Ida Peerdeman 1905 - 1996
Op 8 juni 2002 las de bisschop van Haarlem mgr. J.M. Punt
in een bomvolle Jaap Edenhal een verklaring voor waarin de bovennatuurlijke oorsprong van
de verschijningen van Maria in Amsterdam aan de Amsterdamse zieneres Ida Peerdeman
officieel werd erkend. De bisschop zei na gebed en theologische reflectie te hebben
vastgesteld dat Ida Peerdeman tussen 1945 en 1961 in totaal 56 authentieke verschijningen
van Maria heeft gekregen. De bisschop wees onder meer op de vele gevallen van
wonderbaarlijke genezingen nadat men tot de «Vrouwe van Alle Volkeren» van Peerdeman had
gebeden.
Voor Ida Peerdeman (1905-1996) kwam de
erkenning te laat. Decennialang was zij in kerkelijke kringen omschreven als een
hysterica. Ook de katholieke pers had haar vaak gedemoniseerd. Niet dat Ida te koop liep
met haar Mariaverschijningen. Elk interview werd beslist afgewimpeld, dit nadat de KRO
haar onheus had behandeld. Ida Peerdeman: «Dat was heel in het begin. De KRO had me wat
moois geleverd en me uitgezonden met een zwart blokje voor mijn ogen. Ze beschouwden me
als een hysterica.»
In 1996 stemde ze echter toe in een lang telefonisch interview. Het gesprek vond plaats op
20 april, gevolgd door een tweede op 22 april. Kort voor haar dood op 17 juni 1996
ontmoette ik haar in haar kapel aan de Amsterdamse Diepenbrockstraat. |

Ida Peerdeman |
Het was een bijzondere conversatie, omdat Ida Peerdeman
naar eigen zeggen dingen zei «die ze nog nooit eerder tegen iemand had gezegd». Ze sprak
vrijuit over het onderzoek van de bisdommelijke commissie inzake haar Mariaverschijningen
en het psychologisch onderzoek dat werd ingesteld op verzoek van de bisschop, en waaruit
bleek dat zij volledig normaal was. Ida Peerdeman had geen beeldend voorstellingsvermogen,
maar beschikte wel over een dosis relativerende humor, en was veeleer nuchter dan
geëxalteerd.
Terug naar het begin. Ida Peerdeman was twaalf jaar oud toen ze, op zaterdag 13 oktober
1917, na in de dominicaner kerk in de Amsterdamse Spuistraat te hebben gebiecht, op straat
een wonderschone dame in een verblindend licht gewaar werd. Ze was gekleed in een lang wit
gewaad en een sluier. Dit kan alleen de Heilige Maagd zijn, dacht Ida. Het was de dag dat
de laatste van de zes befaamde verschijningen van Maria in het Portugese Fatima
plaatsvond.
Toen Ida eenmaal was thuisgekomen, begon nen er manifestaties die in een Polter geist-film
niet zouden hebben misstaan. Lampen gingen woest heen en weer. Deuren openden en sloten
zich vanzelf. De wijzers van de klok gingen als waanzinnig geworden ronddraaien. De oven
die zelden werd gebruikt, begon vanzelf te roken.
In diezelfde oktobermaand verscheen haar de dame voor de tweede keer. Ida sprak er thuis
over, maar niemand nam haar verhaal serieus.
Ondertussen bleven ook de buitengewone manifestaties aanhouden, zodanig dat Idas
biechtvader, pater J. Frehe, uiteindelijk met toestemming van de bisschop van Haarlem de
eeuwenoude uitdrijvingsrituelen van het exorcisme op haar toepaste. Na de nodige
besprenkelingen met wijwater, opleggingen van relikwieën en kruisbeelden verliet Satan
met tegenzin haar lichaam. Het laatste wat de duivel tegen pater Frehe zei was: «Jullie
priesters, ik zal klaarkomen met jullie!» Op weg naar huis raakte de pater ernstig gewond
als gevolg van een val door een ijzeren rooster.
 |
Na twee jaar ulo-onderwijs ging Ida Peerdeman
aan het werk bij Boldoot, de fabriek bekend van het gelijknamige reukwater. Dagelijks kwam
ze met de fiets uit Zuid naar de neogotische kantoren van de eau de cologne-fabriek aan de
Haarlemmerweg. Ze begon er als jongste bediende.
In 1935, het jaar dat haar vader stierf, verhuisden Ida en haar drie zusters vanuit
Amsterdam Centrum naar de Uiterwaardenstraat 408-3 in de Rivierenbuurt. Tien jaar later
liet Maria zich hier opnieuw zien. Tegenover buitenstaanders hield Ida stijf de lippen op
elkaar. «Niemand, zelfs onze beste kennissen niet, wisten van mijn verschijningen.»
Dat veranderde toen de Heilige Maagd tijdens de mis in een bomvolle Thomaskerk in de
Amsterdamse Rijnstraat plotseling in vol licht aan haar verscheen. Ida Peerdeman:
«Vreselijk vond ik het. Toen hoorde ik ineens Haar stem die zei: Sta op en kom naar
de kapel. Dat was een klein kapelletje achterin, waar ze ook wel stoelen neerzetten. |
Meer een hok. Toen is het begonnen. Een licht ging me voor.
Ik liep er achteraan, dwars door die bomvolle kerk heen. Toen Maria weer verdwenen was,
schrok ik van al die mensen om me heen. Alle mensen bleven in de Rijnstraat staan wachten.
Wij zijn toen via de achteruitgang van de pastorie in de Lekstraat met de taxi gauw naar
huis gegaan. Een van die paters stond bij de uitgang en zei: Mensen loop toch door,
die juffrouw is hysterisch. Dat was het eerste wat ik hoorde.»
De pastoor zou aan Ida vragen of ze niet op een wat passender moment van de heilige mis
haar verschijningen kon hebben het gaf zon onrust. «Een paar paters vonden
dat ze al die herrie in hun kerk niet konden hebben.»
De Vrouwe, omgeven door licht, sprak langzaam. Ida sprak haar na en haar zus,
onderwijzeres in de Spaarndammerbuurt, tekende de teksten op. Ook dicteerde de Heilige
Maagd een gebed dat in alle bekende talen zou moeten worden vertaald (en inmiddels
inderdaad in zon 110 miljoenen exemplaren over de wereld is verspreid).
Op 31 mei 1956 (Sacramentsdag) had Ida Peerdeman reeds haar 52ste verschijning. Bij die
gelegenheid wees Maria haar vanuit de woning in de Uiterwaardenstraat 408-3 de plaats aan
de Zuidelijke Wandelweg waar de Alle Volkeren-kerk zou moeten komen. De Vrouwe toonde Ida
in een driedimensionaal visioen het model van de kerk, te bouwen op de plek waar
tegenwoordig de Rai staat.
Ida schrok en zei: «Vrouwe, wat is dat nou? Dat is toch helemaal geen katholieke kerk?
Geen torens, maar drie koepels. Heel vreemd. Als ik nu zon moskee zie, dan denk ik
tjemig.»
Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog krijgt Ida Peerdeman in visioenen
beelden door over de komende oorlog in Europa. Ze ziet de rivier de Oder gevuld met bloed,
gevechten in de Betuwe, Mussolini opgehangen aan zijn voeten. Ze beschrijft Hitlers
Adelaarsnest-bunker in de bergen van Berchtesgaden. Tijdens deze visoenen staart ze in het
oneindige en vertelt langzaam aan de aanwezigen wat ze hoort en ziet. Alles wordt in een
apart schriftje opgetekend. Haar geestelijk leidsman, pater Frehe, heeft haar opgedragen
uitsluitend de letterlijke teksten die de Vrouwe spreekt op te schrijven.
Ida Peerdeman: «Wat ik erbij zag, dat mocht niet. Het moesten zuiver de woorden van Maria
zijn. Niet wat ik erbij zag. Al die toestanden, die moorden, oorlogen, aids. Vroeger dacht
ik: wat is dat allemaal? Toen dacht ik dat het cholera was. Vroeger wist je nog niet van
aids. Nu zie je het op televisie.»
Ida zal tot 1948 bij Boldoot werkzaam blijven. Uiteindelijk komt ze als
assistant-tijdschrijver op de fabrieksvloer terecht. Inmiddels houden de Amsterdamse
verschijningen de katholieke wereld in hun ban. De verering neemt dusdanige vormen aan dat
bisschop Huibers in 1951 laat weten dat hij geen bezwaar heeft tegen het door Maria
gedicteerde gebed en de op aanwijzingen van de zieneres vervaardigde afbeelding van Maria.
Huibers én het Vaticaan benadrukken dat ze niets bovennatuurlijks zien in de
gebeurtenissen. Dat de kerkelijke top eerst tegenwerkt, is gebruikelijk; dat was ook in
Lourdes en Fatima het geval.
Ida Peerdeman: «Er was wel eens iemand die zei dat het onbegrijpelijk was dat ze het niet
aannamen. Antwoordde ik met: de kerk moet voorzichtig zijn. Dat zie je nu in Amsterdam met
die andere verschijningen (van O.L. Vrouwe ter Staats in Stadsdeel Westerpark
me-f). Stel je voor...»
Over de commissie onder mgr. Huibers: «Ja, die waren gelijk al tegen. U begrijpt wel hoe
dat aangepakt werd. Degene die erover ging, die leeft nog. U hebt ze misschien wel eens
gezien op tv, die mooie heren.»
Ida moest zich in 1955 onderwerpen aan een onderzoekscommissie waarin onder anderen de
latere kardinaal dr. J. Willebrands en de katholieke psychologe J.M. Perquin-Gerris zaten.
Ze werkte mee, maar ze had haar bedenkingen.
Ida Peerdeman: «Over die verschijningen mocht ik eerst helemaal niets vertellen. Wel
moest ik in Heiloo naar die psychologe. Kreeg ik een foto voor mijn neus. Een vrouw die
via een raam naar buiten keek. Daar moest ik over vertellen wat ze dacht. Ik zei: dat is
een plaatje, mevrouw. Toen werd ik alleen gelaten en moest ik opschrijven waar ze over
dacht. Ik heb een regel geschreven en zon half uur met mijn armen over elkaar
gezeten. Ik had geschreven dat het een plaatje was en dat ik onmogelijk kon weten wat die
vrouw op dat plaatje denkt. Nou, die psychologe was razend. Ze zei me dat er mensen waren
die wel twintig bladzijden volschreven. Daarna kreeg ik platen met inktvlekken. Wat ik
daarin zag? Ja, gewoon inkt die was uitgelopen. Vroeg ze me of ik er misschien een hondje,
een paard of een gezicht in zag. Nou, dat kon ik er niet in ontdekken.
En met Pasen, we waren net aan het paasontbijt, belde de psychologe met een prangende
vraag. Wilde ze weten of ik borstvoeding had gehad.»
De commissie gaf een negatief advies, dat door Rome werd bekrachtigd. Onder bisschop
Zwartkruis kwam het opnieuw tot een onderzoek. Hoewel een lid van zijn onderzoekscommissie
liet weten dat Lourdes op mindere gronden door de kerk was erkend, verbood Zwartkruis de
devotie. Maar de wereldwijde verering van de Amsterdamse Maria bleek niet meer te stoppen.
Zwartkruis opvolger bisschop H. Bomers had duidelijk minder moeite met de
verschijningen van de Allerheiligste Moedermaagd in zijn diocees.
Ida wist dat het allemaal wel goed zou komen. Een paar weken voor haar dood sprak ze:
«Een bisschop vanuit Rome zei me: Ida, het is nu al vijftig jaar. En na vijftig jaar is
alles nu pas uitgekomen. We leven midden in de boodschappen. Het is allemaal uitgekomen.»
Ze was verheugd over de komst van hulpbisschop Punt. «Das een hele goeie.»
De laatste jaren van haar leven werd Ida Peerdeman net als in haar jeugd weer overvallen
door duistere machten. Toen ze medio jaren tachtig ging wonen aan de Amsterdamse
Diepenbrockstraat werd ze diverse malen uit haar bed opgetild, heen en weer gerammeld en
in een hoek van de kamer gekwakt . In verband met deze satanische manifestaties werd ze in
1996 thuis bezocht door de Haarlemse bisschop Bomers, die kort daarop een eind maakte aan
het bisschoppelijk verbod op de verering van Idas Maria onder de titel Vrouwe van
Alle Volkeren. Ida Peerdeman stierf kort daarna, op 17 juni 1996. Haar uitvaartmis werd
geleid door bisschop Bomers. Postuum werd haar op het graf het habijt van de nonnen van de
Familie van Maria Medeverlosseres verleend. Haar woning is nu het klooster van deze
religieuze orde, die alle heil van Maria verwacht. Hier vandaan worden dagelijks pallets
vol bidprentjes en afbeeldingen van de Amsterdamse Mariaverschijning over de hele wereld
verzonden. Alleen zo kan «de verwording» van de wereld worden voorkomen.
Bron: De Groene Amsterdammer
door Mohamed el-Fers
Voor wie meer wil weten:
http://www.de-vrouwe.net/nederlands/index.html
http://www.marypages.com/amsterdam.htm
http://www.katholieknieuwsblad.nl/actueel19/kn1937a.htm
 |