Boulevards van Zuid . . . .

Terug naar de vorige pagina <<

 

 

Boulevards van Zuid
Tekst en gedicht: Paul Gellings / foto's Jos Wiersema

 

Atlantis aan de Amstel

Soms wil ik terug, al weet ik niet waarheen.

Ik zie een straat, somber en verlaten
aan het einde van de nacht. Dan, in een
okerroze morgen, verlaten tramrails met
bovenleidingen als hinkelbanen in de lucht.

Of een plein in avondschemer, een paasvuur
op een sportterrein. Nu begint het!
Achter de hekken om de velden moet
het zijn! Wordt straks de terugreis
ingezet - al weet ik niet waarheen.
 
Soms wil ik terug en dwaal langs brede
boulevards waar niemand mij nog kent.
Zoek ik donker? Zoek ik licht? Een kapel?
Een cabaret? Een veerpont of een kerkhof?
Een zwembad of een wandelweg?

Een jazzcafé zal het je openbaren.
Daar dan uren blijven waken met alle
brandlucht in je ziel. Tot de drank
in ochtendnevel overgaat en opeens
de stad zich ontvouwt als een lelie.

(Uit De stem van de herfst, De Geus, 2004)

 

Een belangrijke reden waarom Amsterdam zich architectonisch kan meten met wereldsteden als Parijs en Barcelona wordt gevormd door het stratenplan van Zuid. Vooral waar het gaat om brede lanen met aan weerszijden statige rijen gesloten huizenblokken als de Vrijheidslaan, de Churchill-laan, Rooseveltlaan en Kennedylaan, voorheen Amstellaan, Noorder Amstellaan, Zuider Amstellaan en Rivierenlaan. We zouden het ook nog kunnen hebben over de Apollolaan, de Beethovenstraat, de Stadionweg en de Minervalaan, maar we beperken ons vandaag tot de Rivierenbuurt.


Vrijheidslaan

Hoe de karakters te omschrijven van de grote ‘boulevards’ van deze buurt? De Vrijheidslaan is natuurlijk de imposante ‘heirbaan’ waarover eerst de bezetter Amsterdam binnenrolde en vijf jaar later onze bevrijders. De Churchill-laan is wat donker en geheimzinnig, ondoorgrondelijk, met haar merkwaardige houten art deco voordeuren in de portieken even voor de hoek met de Haringvlietstraat.


Victorieplein

Ook wat landelijk, vanwege die uitgestrekte groenstrook in het midden, afgebiesd door tramsrails in het oostelijk gedeelte. De Rooseveltlaan heeft onmiskenbaar de meeste allure. Rijen populieren langs een kaarsrechte boulevard. Hier naderen we echt Parijs en Barcelona.


Churchill-laan

De Kennedylaan, ten slotte, is een nakomertje. Woonkazernes uit de jaren twintig en dertig aan de noordkant, aan de zuidkant de lichtgrijze nieuwbouw uit de restauratiejaren na de oorlog. Een grens tussen twee tijdvlakken waarover geen tramrails lopen, wat toch een beetje atypisch is.


Scheldestraat

Toch kun je je, als je tenminste je ogen even samenknijpt, zo ter hoogte van de Dintelstraat, een tel aan het begin van de Champs-Elysées wanen, zeker wanneer op zomerdagen de stoepen worden overhuifd door zware bladerkronen.


Europaplein

Op 22 juni jl. wandelden Jos Wiersema en ondergetekende over de boulevards van de Rivierenbuurt. We volgden niet de meest logische route. We begonnen op het Victorieplein aan de voet van de Wolkenkrabber. Alleen daarna liepen we via een exotisch stukje Rijnstraat naar de Amstelkade om daar bij de houten brug paarden van Hildo Krop op het schoolgebouw aan de overzijde te bekijken.


President Kennedylaan

Vervolgens naar de Scheldestraat, die eigenlijk ook een soort Amsterdamse boulevard is, om van een voortreffelijk broodje gehakt te genieten bij Sal Meijer. En ten slotte, meanderend over het Scheldeplein (dat wel wat heeft van een Parijse ‘porte’), het Europaplein en de Kennedylaan terug naar ons vaste vertrekpunt: café Diva’s aan het einde van de Jekerstraat.


Rooseveltlaan

We hadden inmiddels alle weersomstandigheden meegemaakt, van tropische plensbuien tot beukend zonlicht. Toen we bij Diva’s aankwamen, begon het net weer te sauzen, dus gingen we binnenzitten en daar maakten we kennis met een Fransman, die we onderweg ook al een paar keer toevallig, gewapend met een fototoestel, waren tegengekomen. De man – hij heette Patrick Girot - bleek een stedenbouwkundige uit Nice te zijn, die voor de lol bepaalde sferen in Amsterdam probeerde vast te leggen.


Patrick Girot

We leerden hem beerenburg drinken, waarop hij ons vertelde dat voor de oorlog Parijse architecten regelmatig naar Amsterdam kwamen om zich te laten inspireren door Berlage c.s. Vandaar de rode baksteen aan de randen van Parijs, die niet alleen voor flatgebouwen werd gebruikt, maar ook en vooral voor bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, sporthallen, enz. Kijk, zo ligt het dus werkelijk: Amsterdam-Zuid doet niet aan Parijs denken, maar omgekeerd. Voor wie van plan is binnenkort de Franse hoofdstad te bezoeken: ga eens naar de porte de Vanves of naar de porte d’Orléans. Precies het Scheldeplein.


Paul Gellings

 

omhoog

Terug naar de vorige pagina <<