t Kabouterhuis II Van 1 april 1957 tot 1 april 1960 werkte ik met veel plezier op t
Kabouterhuis. Ik zal proberen te vertellen wat ik nog weet van die tijd. Eerst een stukje
over de gebouwen en de kinderen die daar verbleven, daarna over het werk.
t Kabouterhuis bestond uit twee gebouwen: de Oudbouw, dit was villa Johanna, en de
Nieuwbouw. De Oudbouw was inderdaad een oude, toch wel uitgewoonde, villa. De indeling kan
ik me nog goed voor de geest halen:
Direct rechts van de ingang was de eetzaal van het personeel. Een aantal van de
leerling-kinderverzorgsters was intern, die aten er altijd. Voor alle anderen was er
tussen de middag een warme maaltijd.
Links van de ingang Voorzaal met serre, dan Middenzaal en links
achter Achterzaal, ook met serre. Rechtsachter de keuken.
Boven was de spreekkamer van de kinderarts, ik dacht dokter Hokse. Hij was niet altijd
aanwezig, ik geloof dat die spreekkamer ook leslokaal was. Verder de kamer van de
directrice, Zr. Prins, zij was ook intern, en een kantoortje van Zr. Zwart, hoofd van de
Oudbouw. De groepen Peuter I en Peuter II waren daar ook
gevestigd.
Op zolder dan nog de naaikamer en de kamers van leerlingen die intern waren. Hoofd van de
huishouding was juffrouw van Eldik, juffrouw Nieuwenhuizen zwaaide de scepter in de
keuken.
Hoe de verdeling van de groepen in de diverse
zalen was, weet ik niet meer precies. Wel zat er in iedere zaal een groep
vroege en een groep late dienst. Dit had met de ritten van de
Kabouterbus te maken, deze reed twee keer achter elkaar om de kinderen op te halen en weg
te brengen. Er waren dus twee diensten, één van acht tot vijf, en één van
negen tot zes uur. Wie busdienst had werkte één week twee uur per dag
langer. Of dat gecompenseerd werd weet ik niet meer. |
|
Voor zover ik nog weet, zaten er in de Oudbouw
voornamelijk de kleinste kinderen, van 1 tot 3 à 4 jaar. Iedere groep bestond meestal uit
ongeveer tien kinderen, één groepje van 5 à 6 kinderen begeleid door de
gediplomeerde en het andere groepje van 5 door een leerling. De leerlingen
volgden de opleiding kinderverzorging intern. Waren dus wel eens afwezig
wegens lessen, dan kwam er (soms) een invaller. De stage liepen ze dus in de groep en mét
een groep. Zo heb ik ook mijn opleiding daar gedaan.
|
De Nieuwbouw, waar Zr. v.d.Nadort de leiding
had, bestond uit de Units, I t/m IV. Iedere Unit had twee zalen, één met twee groepjes
vroege dienst en één met twee groepjes late dienst. Hier
verbleven de kinderen in de leeftijd van vier t/m zes jaar. Bij elke Unit hoorde een
sanitaire afdeling, met daarin drie ruimten: de handenwas, daar waren lage
wasbakjes, konden de kinderen zelf bij, ieder had daar ook een haakje met een washandje en
handdoekje, dan de w.c.tjes en de badkamer. Badjes op werkhoogte gelukkig! Het was wel
oppassen dat de kinderen er niet uitvielen. Ook op iedere Unit een keukentje, niet om te
koken maar wel om gebruikt serviesgoed af te wassen. |
In de hal van de Nieuwbouw waren ook de
hoogtezonruimtes en het kantoor en spreekruimten van de leiding en maatschappelijk
werksters. Wij, kinderverzorgsters, hadden regelmatig contact over de toestand van de
kinderen met de maatschappelijk werksters. Zij waren de schakel tussen thuis en t
Kabouterhuis. De kinderen kwamen vaak uit asociale gezinnen, gebroken
gezinnen, waren verwaarloosd, soms ondervoed (dan kregen ze extraatjes in de vorm van
hangop e.d.), of hadden gedragsstoornissen. Van ADHD hadden wij toen nog geen weet! Wij
probeerden zoveel mogelijk een band met de kinderen te krijgen zodat ze zich veilig zouden
voelen. De drie rrr s (regelmaat, rust en reinheid) stonden hoog in het
vaandel! Voor enkele kinderen was er soms begeleiding door een psychologe of een
logopediste, verder probeerden we ze met veel inzet een stukje positieve opvoeding te
geven. Ondertussen probeerden de maatschappelijk werksters de ouders goede begeleiding te
geven in de thuisopvoeding.
Over de dagindeling zal ik in een volgend stukje vertellen.
Een dagje meelopen in t Kabouterhuis
(In de periode van 1 april 1957 tot 1 april 1960)
Vandaag heb ik busdienst, dat betekent om kwart
voor acht aanwezig om op tijd mee te kunnen met de Kabouterbus, bestuurd door
de heer Lok, om de kinderen op te halen. Ze worden door ouders of anderen naar een
afgesproken halte gebracht. Ze moeten daar op tijd klaarstaan, anders moet de
bus wachten en loopt de rijtijd te lang uit.
Voor in de bus hangen een paar babystoeltjes voor de allerkleinsten, verder zitten ze met
zn drieën op de aangepaste bankjes, zonder veiligheidsgordels
. Twee
tantes, zoals we genoemd worden, rijden mee om te helpen instappen, kleine
boodschapjes in ontvangst te nemen, verjaarstraktaties of knuffels aan te pakken, en
natuurlijk ook om de orde in de bus te bewaren!
Tegen negen uur zijn we terug bij t Kabouterhuis. De kinderen worden opgevangen door
hun tantes en gaan naar hun groepsruimte. We beginnen de dag rustig aan tafel met een
bekertje melk en een mariakoekje, besmeerd met boter. Sommige kinderen hebben niet
ontbeten en lusten er wel twee! Ondertussen vertellen de kinderen wat ze kwijt willen.
We gaan daarna tekenen of
knutselen, kleien, verven, knippen, scheuren
. Bij ons mogen ze rommel maken en vies
worden, we hebben speciale schilderschorten om het ergste op te vangen, ze moeten n.l. wel
in hun eigen kleren ook weer naar huis.
Wel wordt ze geleerd naderhand alles op te ruimen. Natuurlijk kunnen ze ook zelf
spelen met spelletjes, blokken, autos, poppen, treintjes
|
|
Tijd voor een hapje levertraan! De tantes
griezelen, maar prijzen het toch aan bij de kinderen. Voor ieder kind een nieuwe, schone
lepel, al die vette lepels moeten we ook afwassen! Een koekje toe verdoezelt de smaak een
beetje. Zouden die kinderen van toen dit nog weten? En zijn ze er inderdaad groot en sterk
van geworden?
|
We gaan buitenspelen, het is lekker
weer. Buitenlucht is goed voor kinderen en samenspelen ook, dus karren, kruiwagens,
scheppen en ballen komen uit de kast. Er zijn schommels en klimrekken, die staan in grote
zandbakken. Ze kunnen zich lekker uitleven en leren ook samen te doen met één kar, of op
je beurt te wachten bij de schommel. Voor veel kinderen zijn deze regels onbekend als ze
binnenkomen in t Kabouterhuis. Ondertussen helpen de tantes kar of schommel duwen,
vermanen de ruziemakers, troosten de huilertjes en plakken pleisters op knieën. Ernstige
verwondingen gaan naar de EHBO bij de hoofdleiding.
Wie een snottebel heeft, haalt een stuk neuspapier, dat is een rol Edet toiletpapier,
hangt voor het grijpen in de zaal! |
Van dat buiten spelen krijg je honger, de kinderen eten s middags warm in de
groep. Borden en bestek hebben we zelf in het keukentje, de maaltijden worden in pannen
aangeleverd vanuit de keuken in de Oudbouw, we scheppen het zelf over in schaaltjes en
zitten met de kinderen aan tafel te eten. Er zijn erbij die het eten in een mum van tijd
op hebben, anderen eten met lange tanden. We proberen er geen probleem van te maken,
problemen hebben ze thuis al genoeg
. Zelf eten we niet mee, dat doen we later in de
middagpauze.
|
|
|
Na het eten zetten we de bedjes uit, metalen
frames met een canvas overtrekje. Matrasje erop, lakentje en dekentje en slapen maar. Dat
slapen is dus niet altijd het geval! Vooral de oudste kinderen hebben geen slaap en
keten er lekker op los. Dat is niet de bedoeling, de rust van de anderen loopt
zo gevaar, dus soms is een extra voorleesuurtje de oplossing. |
De tantes gaan om de beurt zelf ook eten in de
eetzaal van de Oudbouw. Ondertussen kletsen we even bij en ook wordt er heel wat
afgelachen en geroddeld
. Behalve de kinderarts, de chauffeur van de bus en soms de
tuinman werken er alleen vrouwen in t Kabouterhuis! |
|
|
Als de pauze voorbij is, hebben
de kinderen weer nieuwe energie om er tegenaan te gaan. Meestal wordt er dan weer buiten
gespeeld, bij heel warm weer hangen we een slang uit het keukenraam zodat er
gekledderd kan worden. Geef kinderen water en zand en je hebt er geen kind
meer aan. Om hun kleren te sparen doen we ze speciaal voor deze gelegenheid kleren van het
huis aan. |
Twee keer in de week doen we de kinderen in bad.
Dat is soms ook hard nodig, want die regelmaat kennen velen van hen niet van huis
uit
We wassen de haren, knippen zonodig de nagels, controleren ze op eczeem, uitslag
en luizen! Het is meestal feest als het badtijd is, een enkeling houdt niet van in bad
gaan en zéker niet van haren wassen! Na het bad gaan ze dan volgens een strak opgezet
schema onder de hoogtezon. Mét een brilletje op! |
|
|
Voor ze naar huis gaan krijgen ze ook nog een
broodmaaltijd. Dus, weer aan tafel. De tantes smeren en beleggen het brood, met worst en
kaas, dat is gezond, en daarna ook met jam of pindakaas! Een beker melk hoort daar
natuurlijk ook weer bij. Zo weten we zeker dat de kinderen niets tekort komen, want bij
sommigen komt het er thuis niet altijd van om regelmatig en gevarieerd te eten
. Of
we ze ook fruit geven? Het zal wel maar dat kan ik me niet herinneren. |
Na de broodmaaltijd gaan we naar de
handenwas, het woord zegt het al, dit is de ruimte waar de gezichten en handen
van de kinderen nog even lekker gewassen worden, zodat ze schoon de bus in stappen. De
tantes van de busdienst gaan weer mee, horen de berichtjes die doorgegeven moeten worden
aan de ouders of krijgen brieven daarvoor mee, zetten alle kinderen op hun plaats en
rijden maar
.
Wel een beetje moe zijn we na een uurtje weer terug bij t Kabouterhuis, deze dag zit
er weer op!
Do Zuurveen - Meijer - 23 juli 2006
e-mail: do.zuurveen
(at) hetnet.nl
Meer over 'Kabouterhuis:
Geschiedenis van 't Kabouterhuis
Inzending Ton Apon
Terug naar de vorige pagina << |