Het was, is, en blijft
'n dorp.
Toen ik enige
tijd geleden schreef dat er vroeger, in de veertiger en
vijftiger jaren, zo veel gepoft werd in de verschillende
winkels en de Rivierenbuurt vergeleek met 'n dorp, wist ik
niet dat het nu, hoewel op kleinere schaal, nog zo zou zijn.
Toen ik kort geleden in Amsterdam was en door mijn oude
buurt liep, wilde ik wat te drinken halen in een van die
buurtwinkeltjes die zich staande had weten te houden tussen
het geweld van de vele grote winkelketens die er nu in grote
mate de dienst uitmaken. Verdwenen waren bijna alle eenmansnerinkjes
van vroeger waar we de boodschappen haalden. Zelfs de
beroemde ketens van Simon de Wit, Vana, de Gruyter, Jac
Hermans, die men voor bolwerken hield, waren verdwenen,
opgeslokt door Albert Heijn, Dirk van
de Broek, ALDI, Lidl en hoe ze verder
ook mogen heten.
Maar dit kleine winkeltje, of zoals mijn moeder het genoemd
zou hebben, "Stinkeltje", was er nog. Zelfs de weeïge lucht
van vermengde melk, boter, kaas, meel, vanillepoeder,
kruidnagelen, specerijen en al die andere oude
onverpakte producten van vroeger hing er nog. Vóór
mij waren twee dames die, zoals ik al vlug merkte, er
regelmatig kwamen en niet alleen voor boodschappen. Nee, men
kwam er ook om het laatste buurtnieuws, cq roddels uit te
wisselen. Toen ik binnen kwam werd de toon van het gesprek
wat gedempter, maar ik ving nog net op, "die van twee hoog"
en wat losse flarden van het gesprek, "heb ik gehoord", "ja,
heb ik gezien". Geduldig wachtte ik op mijn beurt, terwijl
het gesprek voortging en de eigenaresse, althans dat nam ik
aan, de bestelde boodschappen op de toonbank zette. Kan ik
u helpen, vroeg ze tussendoor aan
mij, maar ik vond het geheel zo amusant en sensatie belust
als ik ben, zei ik dat ik wel op mijn beurt wachtte. Terwijl
de winkelierster de boodschappen klaar maakte, bleven de
twee aanwezige dames onverminderd
voortgaan met hun visie en commentaren op de bewoners van de
buurt, af en toe aangevuld door 'n opmerking van de
winkelierster.
Na enige tijd en na nog de nodige en onnodige beleefdheids
vormen te hebben geuit, zei mevrouw 1, terwijl zij de
deurknop al in haar handen had, "schrijf het maar op,
doooeeg" en liep de winkel uit. Mevrouw 2 had blijkbaar nog
wat te vertellen wat niet voor mijn oren geschikt was en zei
beleefd, gaat u maar voor hoor, want
ik heb nogal veel te bestellen en dat duurt wel even. Na
mijn flesje spa water gekregen en betaald te hebben en ik al
bijna de winkel verlaten had, hoorde ik nog net, "zij is ook
niet zo brand . . . . " de rest kon
ik, helaas, niet meer verstaan, maar ik kon mij wel indenken
wat het vervolg moet zijn geweest.
Buiten gekomen moest ik onwillekeurig aan onze melkboer
Russcher denken in de Vechtstraat, want het net beschrevene
zou zich ook zo'n 60 jaar geleden daar afgespeeld kunnen
hebben.
Toen ik door toeval 2 dagen later in de zelfde winkel weer
kwam, dit keer vergezeld van mijn kleinzoon, die zo nodig
bamba's wilde hebben, stonden die zelfde vrouwen er weer en
wederom waren er diverse buurtgenoten het middelpunt van het
gesprek.
Ja, in feite is er dus niets veranderd in de buurt en toen
ik 'n opmerking maakte in die richting tegen mijn kleinzoon,
keek hij mij begrijpend aan en knikte.
Max.C.van.der.Glas.
maart 2008
|