WAT
"VERHUIZER" PULS"NIET MEENAM
In mijn eerdere verhaal Grijze
muizen vertelde ik hoe wij vanuit het gebombardeerde Noord
in Zuid terecht waren gekomen. Ik was toen een jongetje van
zeven en samen met mijn oudere zus werd ik voor enige tijd
ondergebracht bij familie buiten de stad.
Ons huis was dermate beschadigd dat reparatie op korte
termijn niet mogelijk was. Daarom werd ons een woning
toegewezen in de Biesboschstraat op nummer 70 hs. Naar alle
waarschijnlijkheid zijn mijn ouders toen verhuisd door de
beruchte verhuizer Puls. Niet alleen Puls was fout maar ook
het personeel bestond uit geteisem. Zo troffen mijn ouders
een badkamer aan met een badkuip die als WC was gebruikt.
Verder was het huis volkomen leeg en ook in het schuurtje
achter in de zonloze achtertuin stond niets meer.
Nadat mijn ouders zo’n beetje op orde waren werd er
aangebeld en twee heren met veel papieren bij zich maakten
zich bekend als controleurs die op zoek waren naar
achtergebleven eigendommen van de vorige bewoners. Het ging
om de losgestorte antraciet die de joodse familie Snijders
in de zomer van 1943 had laten bezorgen. Mijn ouders
vertelden naar waarheid dat zij het kolenschuurtje leeg
hadden aangetroffen terwijl Puls bij hoog en bij laag had
beweerd dat er zeker tien mud kolen in de schuur was
achtergebleven. Nu, dat wilden de heren dan wel eens zien en
toen de schuurdeur open ging zagen zij keurig opgestapeld
tien mud kolen in papieren zakken. “Die kolen zijn van ons”
zei mijn vader. “Bewijst u dat dan maar eens” zei de beambte
daarop met een zelfverzekerd glimlachje. Nu was het de beurt
aan mijn vader die domweg de zakken omdraaide zodat de
opdruk zichtbaar werd van Brandstoffenhandel De Noordpool
met een kouwelijke ijsbeer erop die zich bij een soort
vuurpot stond te warmen. Daarop kwam mijn moeder nog eens
met de nota van De Noordpool uit Amsterdam Noord waar
‘voldaan’ op stond met een handtekening.
Nooit zijn wij er achter gekomen wie zich over de
achtergebleven kolen hadden ontfermd; Puls of een van de
omwonenden.
Verhuiswagen van de Fa. A. Puls
Foto: onbekend
Hans Krijl - 22 oktober 2011
hansstijnie
(ad) quicknet.nl.
KACHELPIJPEN
Van juli 1943
tot maart 1944 heb ik met mijn ouders en oudere zus in de
Biesboschstraat gewoond op nummer 70hs. Er wordt dikwijls
gezegd dat de huizen in de Rivierenbuurt en stadionbuurt hun
tijd vooruit waren. In zekere zin was dat met ons huis ook
het geval. Wij hadden daar een echte badkamer met ligbad en
een reusachtige badgeiser die we toen niet mochten gebruiken
in verband met de rantsoenering van het gasverbruik.
Centrale verwarming hadden we niet.
De huizen tegenover ons op de hoek van de Maasstraat waren
gebouwd boven een winkelpand waar toen een slijterij in zat.
Deze huizen hadden wel CV en die werd gestookt in een kelder
die via een buitentrap toegankelijk was voor de stoker. In
de winter van 43/44 zagen we soms de stoker sjouwen met
grote as-emmers die gewoon als huisvuil bij de stoep werden
gezet.
Er moeten nog veel meer van dergelijke kelders zijn, die nu
natuurlijk een andere bestemming hebben gekregen. Zo ben ik
eens in de Stadionbuurt in een toonzaal van The Doors
geweest, de ruimte was gigantisch. Als ik mij goed herinner
heeft de exclusieve meubelhandel Jan van Beek op het
Beukenplein ook zo'n toonzaal in een kelder.
Centrale verwarming mag dan comfortabel zijn, maar in de
winter van 43/44 zag ik dat op het Merwedeplein de
kachelpijpen uit de ramen staken. Waarschijnlijk om een
gewone kachel te kunnen stoken daar de CV het liet afweten.
Zijn er nog mensen die zich dit ook kunnen herinneren?
Hans Krijl - 1 maart 2011
hansstijnie
(ad) quicknet.nl.
GRIJZE MUIZEN
Als kind heb ik met onze
familie acht maanden in de Biesboschstraat gewoond op nummer
70 hs. Ons vorige huis in Amsterdam Noord was door het
bombardement van 17 juli 1943 dermate beschadigd dat wij er
niet konden blijven. Die woning in de Biesboschstraat was
kort tevoren verlaten door het joodse gezin Snijders. Die
familie is overigens nooit meer teruggekomen.
Wat mij als kleine jongen opviel
was het verschil met Noord. In Noord zagen we wel eens
Duitse soldaten die werden afgemarcheerd naar het zwembad.
Soms waren dat ook wel eens matrozen van de Kriegsmarine.
Hoge omes van de Wehrmacht zag je daar nooit en burgers die
Duits spraken al helemaal niet.
Dat was in Zuid wel even anders. Bij de tramhalte van lijn
25 op de hoek van Noorder Amstellaan en Maasstraat zag ik
vaak geüniformeerde Duitse vrouwen in -of uitstappen. Die
werden "grijze muizen " genoemd omdat ze een muisgrijs
mantelpakje droegen met een klein Duits adelaartje op
borsthoogte.
Vrouwen in
hulpdienst bij het Duitse leger werden ook wel "grijze
muizen" genoemd.
(afbeeldingen
geplaats door redactie)
Er werd een mutsje bij gedragen dat in
Nederland "kwartiersmuts" werd genoemd. Wat mij ook is
bijgebleven waren de kinderen in de buurt die Duits spraken
en die zich soms op straat vertoonden in Lederhosen. Toch
hadden hun ouders kennelijk geen militaire functie want ze
liepen altijd in burger. Misschien hadden die vaders een
civiel administratieve baan bij de bezettingsmacht.
Ik zat op school in de Dintelstraat en een van die
schoolgebouwen werd gebruikt als kazerne voor de Wehrmacht.
Het was de Hervormde kweekschool.
Het was in het najaar van 1943
kijkdozentijd en alle kinderen van mijn klas hadden van een
schoenendoos zo'n kijkdoos gemaakt. We probeerden er wat mee
te verdienen door mensen voor een cent te laten kijken. De
Duitse soldaten , die bij de voormalige kweekschool
rondhingen wilden wel kijken (zelf werden ze met de nek
aangekeken) en waren over het algemeen veel scheutiger. Een
zinken stuiver was wel het minste wat je kreeg. Toen ik het
nieuws van mijn meevallende zaken thuis vertelde kreeg ik de
wind van voren op een manier die ik nooit meer zal vergeten.
Hans Krijl (1936) Monnickendam.
Hans Krijl - 25 oktober 2009
hansstijnie
(ad) quicknet.nl
Terug naar de vorige pagina << |