Ingezonden bijdrage van Francien van der Veen-Bachra . . . .

Terug naar de vorige pagina <<

 

index ingezonden

Nederland

Pagina van Francien van der Veen - Bachra

  

 

 

omhoog VAAK VERHUIZEN

Eerst even voorstellen. Mijn naam is Francien van der Veen - Bachra. Woon nu 40 jaar buiten Amsterdam in Vaassen. Weet nog veel van onze oude buurt. Waarschijnlijk omdat we er zoveel hebben beleefd. Ben geboren in de Kromme Mijdrechtstraat, verhuisd naar Waverstraat. Toen Boterdiepstraat, Amstellaan en weer terug naar de oude woning in de Waverstraat.


Amstellaan 1946


Amstellaan 1946

Er werd veel verhuisd omdat de huisbaas iedere keer zorgde dat de woning opgeknapt werd. Behang en verf en soms een maand gratis wonen!!! Toen de bouw van "Plan Zuid" klaar was begonnen mijn grootouders op de hoek van de Amstellaan en de Vechtstraat een cafe.


Café Amstellaan, hoek Vechtstraat

Dat gebeurde met hulp van de Vollenhovens Brouwerij (Hoogte Kadijk) waar mijn grootvader overdag werkte. Op de tegenovergestelde hoek openden mijn ouders een sigarenwinkel. Beiden hebben dat maar een paar jaar volgehouden.

Ben op de kleuterschool geweest op het Daniel Willinkplein, nu Victorieplein. Ook de kleuterschool van de zusters in de Rijnstraat is geprobeerd maar ik bleef tegenstribbelen zodat de hele familie besloot dat ik maar thuis moest blijven tot ik naar de lagere school kon.


Klas 1, Vondelschool 1938

Dat werd de Vondelschool in de Jekerstraat. De eerste drie jaren hadden we Juffrouw Kool voor de klas. Een schat van een mens die vlak bij de school woonde. Natuurlijk probeerden we haar daar, Noorder Amstellaan, te bezoeken.


Klas 2, Vondelschool 1939

De hoofdonderwijzer dhr. Wolf vertelde ons dat de juf recht had op vrije tijd en dat wij haar op haar huisadres met rust moesten laten.
In de vierde klas werd er een meester aangesteld maar daar weet ik niets meer van.
Het vijfde jaar was de scheiding van onze Joodse klasgenoten. Wij gingen naar Dintelschool. Op een gegeven moment vonden mijn ouders dat te ver van ons huis. Ook al vanwege de luchtalarmen en werd ik overgeplaatst naar de Berlageschool.
Hoe heet dat plein aan het begin van de Kromme Mijdrechtstraat? Meerhuizenplein?
Na driekwart jaar werden ook daar de kinderen gescheiden en werden we naar de Dongeschool verbannen.
Nadat mijn moeder in 1944 was overleden ben ik ook nog anderhalf jaar op de katholieke lagere school terecht gekomen.
Misschien dat ik later nog meer van mijn herinneringen zal noteren als daar interesse voor is.


Vondelschool 1938

Markante bewoners

Mijn familie en ik woonden van 1937 tot 1948 in de Waverstraat even kant (60). Schuin aan de overkant, dus op een oneven nummer woonde de familie Esser. Zoon Eddy is/was later gitarist. Vader was Eddy een in de oorlog bekende zanger . En zijn dochter uit een eerder huwelijk is Rita Reys.

Johan Boskamp speelde het bekende stuk Potasch en perlemoer met Jaques Bijleveld tot het begin van de oorlog. Boskamp woonde in de vechtstraat of de Eemsstraat. Jaques woonde in de Gaaspstraat, tegenover de speeltuin.


Noorder Amstellaan

Op de Zuider Amstellaan nu Rooseveltlaan woonde in een benedenhuis Jacob Hamel. Als ik mij goed herinner had die een kinderkoor waar hij mee in de radiostudio (en landelijk?) optrad. Wanneer wij naar school liepen of van school kwamen zat hij bij mooi weer voor het open raam en kropen wij op de vensterbank. Bleven dan lekker met hem zingen of hadden lange gesprekken.
Waarschijnlijk mocht hij toen al niet meer optreden.


Berlagebrug 1938

In de bocht van de Kromme Mijdrechtstraat woonde op een bovenhuis een Duitse joodse fotograaf. Zijn naam was H. Fischer. In het begin van de oorlog werden door hem in opdracht veel mooie portretfoto's gemaakt. Die werden dan ingelijst afgeleverd.
Een paar huizen daar vandaan woonde de familie Verhoogt. Hetty werd toneelspeelster.


Pasja op de uitkijk, Amstellaan 1947

Tegenover de fotograaf, ook in de bocht en naast de tramremise was de sigarenwinkel van de familie Speekenbrink. De oudste dochter Jeanne had in de oorlog verkering met de toen jonge Herman Emmink. Hij zong wel eens in de katholieke kerk en dan mochten wij mee. Prachtig was dat.

In mijn eerste mail schreef ik over de Waverstraat, Ik herinner mij nu dat daar ook de oprichter van de "Wieringer Weekrevue" woonde. Hij verzorgde in de oorlog dat we op de hoogte bleven van het laatste nieuws en direct na de bevrijding verscheen zijn bekende Wieringer. Bestaat die nog?

+/- 1950 woonde op de Churchillaan de zangeres Christine Spierenburg. Een prachtige stem maar helaas heel jong overleden. Zij was getrouwd met iemand die
Asman/Aschman heette. Zij hadden 1 zoon.

    
Padvinderij, Crailo, 1947

De katholieke padvinderij had een hol onder de Thomaskerk

Francien van der Veen - Bachra
e-mail: fbachra@hetnet.nl


omhoog  OORLOGSHERINNERINGEN  

Mijn herinneringen gaan terug naar de eerste dag van de oorlog. Mijn vader die al in ’39 voor de mobilisatie als soldaat moest opkomen lag in het hospitaal in de Sarphatistraat.
Mijn moeder die hem daar trouw  bezocht nam ons mee. Ik denk dat er die dag geen tram reed want we hebben vanaf de Amstellaan naar de Sarphatistraat gelopen. We werden onderweg een paar keer aangehouden en dan vertelde mijn moeder dat we onderweg waren naar het hospitaal. Maar wie ons aanhield weet ik niet meer.
Mijn vader was nou niet direct een oorlogsheld. Door alles wat hem van tevoren al ter ore was gekomen nam hij het besluit om zich van een stellage te laten vallen. Met een gebroken en verschillende gekneusde ribben lag hij daar. Zo gingen de eerste oorlogsdagen aan hem voorbij.
Na twee maanden zei mijn moeder: “wat een geluk hebben wij toch gehad.” Want toen was er geen Nederlands leger meer en kon mijn vader weer gewoon naar zijn baas.
Wij woonden in de Waverstraat. Mijn ouders hadden een gemengd huwelijk. Zo heette dat in die tijd. Daardoor was mijn vader in het begin van de oorlog tamelijk veilig.
Boven en beneden ons woonden joodse families. De familie die direct boven ons woonde, man, vrouw en dochter van twee en halve jaar, besloot te vertrekken voor ze zouden worden opgehaald.
Met mijn ouders die niet zulke mooie meubels hadden als zij besloten ze het interieur van hun woning te ruilen. Mijn ouders waren toen al 12 jaar getrouwd. Ze hadden afgesproken dat de inboedel bij terugkeer verdeelt zou worden. Maar onze meubels stonden nu op de tweede etage en veel mooiere spullen uit dat huis was naar beneden, bij ons gebracht.
Op een ochtend toen ik weer eens met mijn kleine buurmeisje wilde wandelen, bleef de deur gesloten en was de familie voorgoed vertrokken.
Ik weet niet wanneer de familie toch is opgepakt en naar de Hollandse Schouwburg gebracht.
Het kind is via de Creche in veiligheid gebracht en heeft als enige de oorlog overleefd.
Hun huis is leeggehaald. Onze meubels dus.
In 1944 is mijn moeder overleden en werd mijn vader in Havelte te werk gesteld.

Begin 1945 liep het kamp leeg en was mijn vader weer thuis.
Hij had inmiddels achterhaald waar ons buurmeisje was gebleven.
Of het nu in de laatste oorlogsdagen was of vlak daarna, heb ik met mijn vader gelift naar Hoogwoud waar ze ondergebracht was.
Inmiddels was zij 7 of 8 jaar oud. Dit was de laatste maal dat ik haar gezien heb. Zij was heel blij met haar eigen speelgoed dat we voor haar hadden meegenomen.
Daarna leerde mijn vader weer een vrouw kennen, trouwde en deed de huur van onze etage en de meubels aan een goede kennis over. Behalve een schilderijtje (pastel). Dat kwam in latere jaren in mijn bezit. De albums met foto’s van deze familie had mijn vader na de dood van mijn moeder uit angst voor ontdekking, bij een eventuele razzia, in de kachel verbrand. Mijn broertje en ik hebben nog helpen scheuren. Ook de albums van andere buren gingen de kachel in. Dat heeft zoveel indruk op mij gemaakt dat ik nu geen enkele foto ooit zal vernietigen.

Op een dag bedacht ik dat mijn toen kleine buurmeisje inmiddels ruim 50 jaar moest zijn. Nam het besluit haar te gaan zoeken. Via het Rode Kruis werd zij gevonden maar ze wilde geen contact. Nou dat moet je respecteren. Maar ik had haar zo graag het schilderijtje van haar ouders willen geven. Maar ook na dat aanbod heeft ze geweigerd.
Ik denk dat het nu 6 of 7 jaar geleden is dat ik gebeld ben door een mevrouw die in Amsterdam woont. Zij stelde zich voor als de dochter van de gezochte.

Mijn buurmeisje was inmiddels overleden. De dochter had mijn correspondentie met het Rode Kruis bij de papieren van haar moeder gevonden. Wij hebben heel lang gepraat en doen dat af en toe nog wel eens. Wij hebben aangeboden dat we haar graag het schilderijtje willen geven als zij daar prijs opstelt. Wij wachten maar af wanneer zij dit te kennen geeft.

Dit is een van mijn belevenissen uit de oorlog.

Francien van der Veen - Bachra
e-mail: fbachra@hetnet.nl


omhoog NOG EVEN DIT . . . .  

Op een zondag kwam jij aangelopen. Maar de Berkelstraat was leeg. Je wilde zo graag met de poesjes spelen. Helaas waren zij al weg.

Dit is een gedeelte van een gedichtje geschreven in mijn poezie album.
Vrienden van mijn ouders zijn in 1943 plotseling ondergedoken. Woonden in de Berkelstraat tegenover de zijkant van de Sjoel. Natuurlijk zonder het anderen te laten weten zijn zij vertrokken.Mijn moeder wist van hun plannen en verzocht hun in mijn album te schrijven. Ik weet hun achternaam niet, maar de vrouw heette Jannie en de man Ernst. Zij hadden geen kinderen en hebben mij altijd hartelijk ontvangen. Vooral toen hun poes vier jongen had mocht ik er vaak over huis komen. In de oorlog heb ik ze voor een raam zien staan op de tweede etage in de Boterdiepstraat. Of zij de oorlog hebben overleefd weet ik niet.

Ik wil graag reageren op het artikel; Plan Zuid in de romankunst.
Daar staat als laatste een citaat van Simon Vestdijk.
Hij vertelt over een tandarts die twee etages had gehuurd in de Wolkenkrabber.
Waarschijnlijk was dat de familie Vos. Zij waren op de Amstellaan 55 de buren van mijn grootouders. Daar had hij eerst zijn praktijk. In 1942 of '43 zijn zij verhuisd. Bij het minste of geringste onraad in de buurt kwam hij met een groot kaliber pistool aandraven.
Hun toen kleine zoon heette Theodoor (Teddy) Later is er een meisje geboren die snel na haar geboorte is overleden. Haar naam was Marianne. Zij werd op Zorgvlied in een van de eerste lanen, in een familiegraf begraven.
 
Dan als sluitstuk nogmaals mijn vraag of er iemand is die afweet van een foto. Die foto is gemaakt van de Poolse verkenner die op zes mei 1945 als eerste over de Berlagebrug kwam.
Hij heeft even met ons gepraat en is toen weer terug gereden. Waar naar toe weet ik niet.

Francien van der Veen - Bachra
e-mail: fbachra@hetnet.nl


omhoog  MIJN VRIENDINNEN EN ANNE FRANK

Mijn hoofd vol zit met herinneringen. Soms kan er niet zo goed over praten. Maar jullie website heeft me de mogelijkheid gegeven om toch weer te geven wat ik bij mij draag. Mijn familie en ik, natuurlijk, hebben lange tijd in Plan Zuid gewoond. Ik ben er op verschillende scholen geweest. Wanneer ik van mijn huis naar de Vondelschool in de Jekerstraat liep gingen we vaak door de Deltastraat dat is langs de wolkenkrabber, over het Merwedeplein.
In de eerste bochten van het plein waren ingangen, poortjes geloof ik die naar de gemeenschappelijke tuin van de merwedepleinbewoners gingen. Na schooltijd speelden we daar wel eens tot we weer weggejaagd werden. We speelden daar ook met verschillende meisjes. (zie foto) Waaronder Anne Frank. Het tweede meisje van links is waarschijnlijk de Cilia Blits bij wie ik in de klas zat. Trouwens er was nog een meisje bij die op de Noorder-Amstellaan woonde. Ook zij kwam uit Duitsland, was heel slechtziend, heette Edith achternaam onbekend. Bij haar mochten we nooit binnenkomen maar bij de anderen liepen we wel mee naar boven. Zodoende kan ik mij het trappenhuis en de schuifdeuren nog herinneren. De huizen werden voor ze verhuurd werden netjes in de verf en behang gezet. Maar allemaal wel op dezelfde manier en dezelfde kleuren . Anders werd een huis niet verhuurd. Er waren families in de buurt die na een paar jaar op een etage gewoond te hebben een andere leegstaande woning kozen die door de huiseigenaar was opgeknapt.
De huurder had in die tijd geen wensen maar eisen hoor. Daarbij moet ik wel aangeven dat de huren hoger lager dan elders in de stad. In mijn jeugd was er duidelijk standsverschil met andere buurten buiten Zuid.
De vriendinnen van het Merwedeplein, behalve Cilia waren een paar jaar ouder dan ik. Als zij geen zin hadden om met ons te spelen werden we geplaagd. Dan liepen we weer een paar maanden over de Noorder-Amstellaan naar school. Soms ontmoetten we elkaar en wisten dan niet meer waarom we elkaar zo lang niet gezien hadden.
Omdat heel langzaam onze vrienden en vriendinnen soms met stille trom vertrokken waren verbaasden we ons niet over hun wegblijven .

Anne Frank op het Merwedeplein
Anne Frank (tweede van links) met haar vriendinnetjes op het Merwedeplein,
12 juni 1939. Zij viert haar tiende verjaardag.
(Foto: AFF/AFS).

Francien van der Veen - Bachra
e-mail: fbachra@hetnet.nl


omhoog   SPELLETJES

VLIEGENDE HOLLANDER
Het oudste waar we mee gespeeld hebben is wel de Vliegende Hollander. Geen zeilschip maar een kar met vier wielen. Met je voeten moest je sturen door ze op de vooras te plaatsen. Tussen de benen was er een bewegend verticaal deel met handvaten die heen en weer, naar voor en achter bewogen om de wielen te laten draaien. Vanaf de voorwielen was er een stang naar de achterwielen zodat die meebewogen. Daar kon je toch hard mee rijden! Niet te geloven! Er gebeurde menig ongeluk mee omdat er geen rem opzat.

Wanneer je in een benedenhuis woonde of als je ouders wel wat te verteren hadden werd de Vliegende Hollander gekocht. Maar wij woonden op een bovenhuis en er moest met beleid geld worden uitgegeven dus wij huurden zo’n apparaat. In mijn herinnering zat er een rugplank (steun) op. Maar daar zijn de meningen hier in huis verdeeld over.

Je kon er achterelkaar ook met twee opzitten. Vlak voor de oorlog of in het begin zag je ze al minder op straat. In die tijd kwamen er zeepkarren. Waarom ze zo genoemd werden weet ik niet. Dat was vaak een eigen getimmerde kist met kinderwagenwielen. Een touw om getrokken te worden of een stang op de achterkant om je te laten duwen. Trekken en duwen gebeurde meestal door de grootste schlemiel die graag je vriendje wilde zijn.

RA, RA, RA WIE HEEFT DIE BAL?
Die mooie bal van goud? Een onbepaald aantal kinderen zijdelings op een rij. Zingen een inleiding waar ik me suf over prakkiseer en er niet op kan komen. Er voor staat iemand met de rug naar de groep en gooit een bal over de schouder. Die bal wordt opgevangen en achter de rug verstopt. Het volgende wordt door de groep gezongen:

Ra, ra, ra wie heeft die bal? Die mooie bal van goud?

Dan draait de voorste zich met het gezicht naar de groep en moet raden wie de bal heeft. Er volgt dan nog iets; maar helaas hier slaat de ouderdom toe.

VERSTOPPERTJE.
Dat was moeilijk in deze buurt. Er waren wat struiken in het grasveld waar je niet op mocht lopen. Maar de brutaalsten verstopten zich daar soms en konden zich dan vaak het snelst aftikken. Het urinoir half onder de grond diende ook als verstopplaats. Een gouden regel was dat je je niet binnenshuis mocht verstoppen. Wanneer je dat toch gedaan had mocht je niet meer meedoen of je moest tweemaal achter elkaar de zoeker zijn. Het hoekhuis op de Amstellaan (Vrijheidslaan) een stenen trap naar boven had ook een ingang in de Kromme Mijdrechtstraat. Hoe we dat deden weet ik niet meer. Ik denk met behulp van een bewoner konden we soms doorsteken. Waren dus niet binnenshuis.

TOUWTJE SPRINGEN.
Afgepast touw met mooie klossen, was duurder en kon je maar alleen gebruiken of je slingerde het touw en de ander kon voor of achter heel krap meespringen. Het fijnste was; per meter liefst vijf meter zodat er twee konden draaien en er wel drie in de bocht springen. Wanneer je met te weinig springsters was dan werd het touw aan een deurknop geknoopt en was je om de beurt aan het slingeren. Het heette slingeren en niet draaien of een andere benaming.

STELTEN.
Wanneer je stelten had en er ook nog op kon lopen was dat geweldig. Er was ergens in de Holendrechtstraat of Uithoornstraat, dat weet ik echt niet meer precies een man die ze op bestelling wilde maken. Dat werd natuurlijk niet zomaar gedaan. Je moest wel jarig zijn of katholiek bij een eerste communiefeest dat je die dingen kreeg. Net als een slee. Was je in de zomer jarig dan had je hem niet; of tweedehands van oudere broers/zusters.

KLEPPERS, YOYO, DIABOLO EN TOLLEN.
De eerste drie zal je wel weten maar of je weet hoe wij tolden? Is dit een goed werkwoord?

We hadden een tol die met een metalen punt in een zelfgemaakt putje tussen de tegels moest klemmen. Zo dat hij rechtop bleef staan en er een veter omheen gedraaid kon worden. Die veter zat vast aan een houtje, heette de zweep. Wanneer de veter voorzichtig om de tol was gedraaid probeerde je met de zweep de tol los te trekken zodat hij draaiende op de tegels terechtkwam. Nu moest hij draaiende blijven door hem elk moment met de zweep te bewerken. Er waren kinderen in de buurt waar we gingen kijken als die met zo’n tol bezig waren. Het was soms echt een kunststukje.

Dan was er de tol waar je in de hand al een touwtje omheen wikkelde. Door het touw uit te rollen en de tol richting de vloer te laten wegschieten draaide die als het goed deed een lange tijd. Ik weet dat ik met mijn nicht en vriendinnen een wedstrijd deed welke tol het langst bleef draaien. Die tol kon je op de bovenkant voorzien van gekleurde stippen of punaises en dan was er een schakering van kleuren bij het draaien. Alle tollen waren trouwens al gekleurd. In de winkel kocht je ze op kleur. Nog even vertellen dat bij gebruik van de touwtjes en veters verschil in kwaliteit was. Dat was bij het effect te merken.

VLIEGERS
Op het land achter het Amstelstation dus vlak aan de Amstel waar nu de flatgebouwen staan.
Daar heb ik paard gereden op het paard van de kolenboer/groenteman.
Maar wat we er vooral deden was vliegeren. Ik kon dat niet zo goed maar er waren een paar jongens in de buurt die daar dan hun vlieger oplieten en gingen wij mee. Het waren vaak eigenmaaksels maar er was een vader die een hele mooie voor zijn zoon had gemaakt.

AUTOPED (STEP) EN FIETS.
Natuurlijk had niet iedereen een fiets of autoped zoals dat toen heette. Die konden gehuurd worden maar dat heb ik je al laten weten.

VERZAMELEN EN RUILEN.
Nu lopen er tramlijnen over de Vrijheidslaan waar vroeger de mooie grasperken waren.
Aan iedere kant stonden twee zitbanken. Daar gingen we naartoe met onze verzamelingen, filmster- of voetbalplaatjes van de platte pakjes slecht kwaliteit kauwgom. Bij regenweer zaten we in een trappenhuis maar moesten dan heel rustig zijn. Anders werden we door de bewoner van de eerste verdieping weer weggestuurd. Ook speldjes, sigarenbandjes, lucifermerken en Players werden daar geruild. Players was de omslag van de sigaret met die naam en elk pakje had een andere afbeelding. Maar hoe dat precies ging weet ik ook niet. Ik weet wel dat als zo’n leeg pakje op straat lag de jongens er om vochten.

GOOIEN EN SMIJTEN.
We maakten van een oude zeemlap een zak zand. Daar draaiden we een stevig dun touw omheen. 30 tot 40 cm lange reepjes gekleurde stof werden mede vastgezet.
Het touw had een uiteinde waar je de bal zand mee kon draaien. Heel hard en dan de lucht in gooien of zo ver mogelijk weg. Bleef heel vaak in de hoge bomen voor de deur hangen en moest je weer nieuw maken.
Mijn katholieke tante noemde dit de David/Goliath spelletje. Ik weet ook dit niet of het de officiële benaming is/was.
Misschien is er nog wel veel meer te vertellen. Aan de achterkant van de trams zaten brievenbussen. Je kon op elk moment van de dag je post kwijt. Maar diezelfde brievenbus was een gelegenheid om aan de tram te hangen. O, wee als oom agent je er af haalde. Knijpend in je oor werd je door hem thuis gebracht.

Francien van der Veen - Bachra
e-mail: fbachra@hetnet.nl


omhoog  MEER HERINNERINGEN AAN DE BUURT

Ooit was de Amstellaan een brede groene baan. Van Vechtstraat tot de Berlagebrug aan beide zijden een wandelstrook. Daarnaast de tram in tegenrichting heen en terug. Brede trottoirs met grote bomen maakten het voor de kinderen in de buurt. leuk en veilig om te spelen. Er waren toen nog genoeg kinderen, weet je wel,dus niemand hoefde zich te vervelen.
We bleven bijna altijd dicht bij huis.
Bij "onraad" waren we heel snel thuis.

In de oorlog was er in de buurt een vrouw, die kost wat kost sigaretten hebben wilde hebben. De bonnen niet voorradig, het geld was op. Zij was quasi deftig met haar grijze hoedje op. Bukte zich onder het wandelen vele malen, raapte alle sigarettenpeuken op. Maar de laatste oorlogstijd wilde niemand zijn peukies kwijt
Het scheldwoord "Peukie"was inmiddels geboren. Zij heeft het later nog vele malen moeten horen.

Winkels en bedrijven:

Café op de hoek van Amsteldijk en Amstellaan aan de oneven kant was van de familie Eweg. Hoeveel kinderen in dat gezin waren weet ik niet maar er was een dochter die Hennie heette. Later; ik meen bijna direct na de bevrijding nam de Fam. Toethuis de zaak over. In dat gezin waren drie kinderen. Twee zoons waar er een van naar een seminarium ging.
De enige dochter (Truus)is op latere leeftijd getrouwd. Op de andere hoek van de Amsteldijk en Amstellaan aan de even kant was het cafe van de familie Kikkert. Vanaf de Amsteldijk waren nog wat winkels maar daar herinner ik mij alleen de banketbakker maar. Tussen de Amsteldijk en de Kromme Mijdrechtstraat aan de even kant had een huisarts zijn praktijk. Dr. van Oyen? Niet het eerste hoekhuis maar het tweede was een dameskapsalon gevestigd. Schuin daar tegenover in het korte stuk van de Kromme Mijdrechtstraat had een barbier (herenkapper) zijn domein. Deed 's morgens zijn deur om 6 uur open voor de eerste vaste klanten. Er waren heren in de buurt die zich elke morgen lieten scheren, hun neus- en oorharen lieten verwijderen. En dan natuurlijk van tijd tot tijd werd hun kapsel gefatsoeneerd.
Aan de even kant was naast het hoekhuis van de Vechtstraat nog een kapsalon.
Daar was de naam Heydenrijk in gebruik. Ik geloof dat daar dames en heren terecht konden en dan tegen een concurerende prijs. Daarnaast was het kantoor van het ziekenfonds A.Z.A. In het gebouw had een tandarts praktijk.
Op de hoek van de Rijnstraat was een opticien gevestigd. Het was een filiaalzaak maar de naam weet ik niet meer. Wanneer iemand die gaat vertellen zeg ik natuurlijk: o ja.
Nu terug naar de oneven kant van de Amstellaan.
De hoeken van de Kromme Mijdrechtstraat waren bezet door mooie winkels. Er was bakker Baltus, de zoon heette Jaap. Of hij ooit de nering heeft voortgezet is mij niet bekend.
De andere hoek was kruidenier Hijlkema. In de oorlog sloot hij vaak zijn ogen voor de diefstal van etenswaren uit zijn zaak. Ik dacht een dochter en een zoon. (Jacques?) Toen Hylkema eruit ging werd de zaak een wasserette.
Op de hoek van de Vechtstraat onevenkant het cafe van mijn grootouders onder supervisie van de Van Vollenhovens Brouwerij waar mijn grootvader als agent in dienst was. Later nam Piet de Laat het over. De andere hoek meldde ik al eerder was mijn moeder een sigarenwinkel begonnen. Mijn vader was in dienst
van het familiebedrijf van "Lotisico" Na de oorlog kwam het grootste gedeelte in handen van de Staatsloterij. De sigarenwinkel werd al snel overgedaan.
Dan heb je aan dezelfde kant nog de Rijnstraathoek. Dat was een kruidenierswinkel van de Vana (van Amersfoort). Net als Simon de Wit in de Rijnstraat, Albert Heyn in de van Woustraat een kruideniersketen.
De overkant van de Vana was de galerij. Vol winkels maar ondanks dat ik daar iedere dag, naar school toe, viermaal doorheen liep kan ik mij geen winkel herinneren. Ik vond het er naar en somber en wilde daar ook met slecht weer nooit spelen.
In de Rijnstraat naast de galerij was de slijterij van Richter. Tot de Lekstraat allemaal winkels. Jacques Hermans die na de oorlog zijn kruidenierswinkel liet verbouwen tot de aller eerste zelfbedieningszaak van Nederland. Hele stukken in landelijke dagbladen!
Er was een textielzaak, de groentewinkel van van Loon en de lijstenmakerij annex religieuze zaken verkoop van de familie Onna. Aan de overkant naast de Vana was een denk ik een joodse? groenteman. In de oorlog stond het pand even leeg tot er zich een wetenschappelijke, kunstboekhandel in vestigde.
Op dat stuk had Harry Saksioni zijn zeer goed beklante sigarenwinkel. Hij was de grootvader van de gelijknamige bekende gitarist. Harry had denk ik een gemengd huwelijk zodat hij gewoon kon doorwinkelen. Zijn vrouw en later een zoon stonden in de winkel en hij ging grote firma's en diamantslijperijen langs met de koopwaar uit zijn winkel. Fantastisch tot op hoge leeftijd met een paar zware koffers op de fiets.
Dan had je op dit stuk ook de bekende ijszaak en de boekhandel; Batavo. De twee zusters die de zaak runden waren heel deskundig. Zij leenden tegen een kleine vergoeding ook boeken uit.
Er was ook nog ergens een echtgenoot die op zaterdagmiddag in de winkel kwam helpen.
Daarna tot de Lekstraat nog en paar winkels en op de hoek de viswinkel (Hogenbirk?)Ja dat is haast wel zeker. Toen wij na ons huwelijk in de Roetersstraat de winkel hadden vestigde hij zich tot de afbraak op de hoek van de Weesperstraat en de Lepelstraat.
OP of in? het gedeelte van de Rijnstraat tussen Amstellaan en Amsteldijk waren de winkels van o.a. Simon de Wit. Juwelier Korthagen, die op bestelling prachtig zilver speelgoed en sieraden maakte. En een fotograaf
met winkel zoals er nu ook nog wel hier in de dorpen zijn. Mijn papierfims in de oorlog heeft hij nog ontwikkeld.
Slager Wallagh, waar veel joodse mensen uit de buurt hun vlees kochten. Een dochter Vera woont nu in Epe. Is getrouwd met Max Gosschalk, de plaatselijke gepensioneerde slachter/slager en ondanks haar leeftijd heel actief in Eper vrijwilligerswerk. Heb ik al verteld dat er bij ons in de Waverstraat ook een slager was? Tegenover ons huis dus aan de oneven kant. De naam was Rijlaarsdam.
We gaan verder met de Rijnstraat.
Ik herinner me de beddenzaak van Peters, in de vijftiger jaren verhuisd naar de overkant. Aan die overkant Visser herenmode, Betke chocolade en vlak bij de galerij was een banketbakker gevestigd. Voorbij de zijstraat (IJselstraat?) was de mooie bloemenzaak van Zurel die na de oorlog een groothandel in bloemen en planten werd.
Vlak na de bevrijding veranderde er wel wat. Er werd verschoven en uitgebreid maar ik weet niet meer precies wat, wie en hoe. Wel dat de bekende banketbakker Liefers vanuit de te slopen Weesperstraat nog een tijdje in de Rijnstraat heeft gebakken. Na het bakken ging hij net als in de Weesperstraat een tijdje op een stoel buiten zitten. In de Weesperstraat kende de meeste mensen hem en waren altijd bereid een praatje met hem te maken. Maar hij was in de Rijnstraat niet gelukkig liet hij me weten, toen ik hem daar een keer opzocht. Daarna heb ik hem niet meer ontmoet en weet niet hoe lang hij nog heeft gewinkeld en hoe het met hem is afgelopen.

Wie heeft trouwens nog herinneringen aan de drogisterij van juffrouw Slot?
In de Waverstraat vlak voor de hoek van de Vechtstraat aan de oneven kant. Voor die tijd al wat ouderwets, jaren '40 verkocht zij zeep en soda uit een ton. Toiletpapier per rol, niet ingepakt. Maar zij verkocht ook het duurdere en dan zat iedere rol in een luxe verpakking. Toen de Dionne vijfling in Amerika was geboren maakt Palmilive zich op voor een enorme reclamecampagne.
Om de stukken toiletzeep zat een losse donker papieren band. Die kon je sparen tot je de kartonnen afbeeldingen van de vijfling kreeg. Daarna heel veel papieren kleding die in een album zaten. Ik weet niet meer of je dat moest uitknippen of kon uitdrukken. Maar goed juffrouw Slot, zij was niet getrouwd, maakte er een extra reclamestunt van. Zelfs mensen uit andere buurten kwamen bij haar boodschappen doen en namen dan de palmolive zeep van haar mee. Ik ben echt heel benieuwd of er nog iemand is die mijn verhaal op een of andere manier kan bevestigen of meer gegevens heeft.

Oorlog

Dan heb ik ook nog twee gegevens uit de oorlog. Geen leuke verhalen. De ene gaat over de bekende razziazondag. In de Waverstraat tussen nummer 22 en 40 op een tweede verdiepng woonde een joodse familie. Vader, moeder een jongen en een meisje. Toen de mannen de deur intrapten om het gezin op te halen lagen ze alle vier door stroom gedood in de woning.
Aan de andere kant van de Waverstraat wilde een vader stroom, die we officieel maar een paar uur per dag kregen, aftappen van de hoofdleiding. Hij kroop met een van zijn zoons onder de grond.
Kwam er op een gegeven ogenblik luid schreeuwend alleen onder vandaan. Zijn zoon was door het geknoei gedood. Van beide gezinnen weet ik geen namen meer maar er moeten toch nog wel ergens gegevens over te vinden zijn.

Francien van der Veen - Bachra
e-mail: fbachra@hetnet.nl

Deze digitale gedenksteen is ter nagedachtenis aan mijn buren
het gezin
Schelvis van Waverstraat 60/2 en andere buurtgenoten.
Gegevensbron: www.joodsmonument.nl

Gezin Bernard Schelvis
Waverstraat 60 II, Amsterdam 
Gezin Abraham Papegaai
Kromme Mijdrechtstraat 12 II, Amsterdam
Gezin Simon Meents
Amstellaan 57 II, Amsterdam
Gezin Isaac Berlijn
Waverstraat 60 huis, Amsterdam
Eliazar van Biene
Amstellaan 3 I, Amsterdam
Gezin Abraham van Praag
Kromme Mijdrechtstraat 21 I, Amsterdam
Gezin Maurits Walvisch
Vechtstraat 50 II, Amsterdam
 

Overzicht digitale gedenkstenen in de Rivierenbuurt


omhoog  ENKELE AANTEKENINGEN OVER DE GEZINNEN OP DE DIGITALE GEDENKSTEEN

In een hoekje van onze w.c. had mijn vader een plankje gemaakt waar je normaal een voorraadje w.c. papier of verband, damesverband heette dat in die tijd, neerzette. Maar al snel toen er door de bezetting mensen van huis gehaald werden hadden wij daar drie groetenblikken staan. Uiteraard leeg maar ieder wel met knikkers erin waar wij kinderen absoluut niet mochten aankomen. Heel gek maar zo ondeugend als ik wezen kon, voelde ik dat er iets bijzonders met die blikken was. En heb nooit geprobeerd de knikkers uit de blikken te halen.
Ieder blik had een verbinding met een van onze naaste buren. Wij woonden op de hoek van de Waverstraat en Kromme Mijdrechtstraat waarvan de achterkanten van de huizen heel dicht bij elkaar lagen/(liggen?)
Er liep een lijn naar het oudere echtpaar beneden dhr. en mw.. Berlijn, een lijn naar de familie naast ons dat was Menist en er was ook een lijn naar de Kromme Mijdrechtstraat 14 huis. Daar woonde het echtpaar Fonteijn met hun dochter.
Het eerste blik dat omviel was van de familie naast ons, Menist. Mijn moeder ging ondanks het straatverbod naar de buren om hun bij te staan. maar toen zij de trap opliep werd zij er direct door de "äfhalers"afgeduwd. Ondanks dat haar arm uit de kom schoot is zij er redelijk goed afgekomen. Maar voor ons kinderen was het een drama waar vooral mijn jongere broer nog lang last van had. Of de andere blikken nog dienst gedaan hebben weet ik niet maar zoals in het monument kunt lezen is iedereen opgepakt en nooit weergekomen.

De familie Nijkerk en Walvisch was directe familie. Twee zusters van mijn vader, hun mannen en kinderen zijn op 1 na allen verdwenen. Een dochter van Nijkerk leeft nog, heeft heel veel meegemaakt. Woont nog steeds in Amsterdam. Zij heeft heel veel gedaan voor de Anne Frankstichting maar ik geloof dat zij daarover niet meer benaderd wil worden. Ik heb wel een visje uitgegooid maar zij heeft niet gereageerd.
Wanneer jullie het nodig hebben dan proberen we het opnieuw.

Voor het monument ben ik nog een naam tegengekomen. N.l. van de familie Fonteyn, kromme Mijdrechtstraat 14 huis.
Wanneer mijn moeder voor mij en mijn broertje oppas nodig had, kwam hun dochter bij ons. Soms gingen we naar hun huis toe.

De familie Kapper woonde bij ons in het trappenhuis op drie hoog. Zij hadden een zoon en dochter ouder dan ik. In die tijd was ik veel ziek en werd dan soms weken in bed gehouden. Voor een druk kind een vreselijke tijd en heb daar nu nog herinneringen aan.
De verschillende buren losten elkaar af om mij bezig te houden. Maar de familie Kapper kwam elke dag met ijs of enkel slagroom om mij te verwennen. Die slagroom kochten zij bij Coco in de Rijnstraat geklopt en wel en netjes op een kartonnen blad gespoten. Heerlijk!
Als zij eens een dag niet thuis waren en ik dus mijn slagroom miste, kreeg ik de volgende dag een dubbel portie.

De familie Berlijn woonde in het benedenhuis. Als herinnering heb ik een ouder echtpaar. Heel lief en mocht ik bij hun binnenkomen dan wilde de buurman mij vaak een verhaal vertellen. Daar houd en hield ik van net als van lezen en schrijven.
Op een gegeven moment had mijn vader een elektrische trein gekocht voor mij en mijn broer. Maar wij hadden niet zoveel ruimte. De buren Berlijn hadden een hal(letje). De mannen hebben daar die trein voor ons uitgelegd. Wat denk je? Wij mochten kijken en zij zaten met hun tweeën de wissels te bedienen.

Inzending "Oorlogsherinneringen" van mijn hand staat de geschiedenis van de familie Schelvisch die boven ons op twee hoog woonde.

Naast ons ook op de eerste verdieping woonde dus de familie Menist. Vader, moeder en een kleine zoon.
Voor dat zij werden weggehaald hadden zij alle foto-albums, evenals andere buren, aan mijn ouders gegeven. Zoals ik al eerder beschreef heeft mijn vader na het overlijden van mijn moeder in 1944 alle albums in de kachel verbrand. Nu zijn christen vrouw was overleden was hij als Joodse man zijn vrijheid niet zeker. Dat kwam ook uit.

De familie Papagaai en Spanjer woonden in hetzelfde trappenhuis in de Kromme Mijdrechtstraat. Samen met de buren uit het benedenhuis, en mijn ouders en misschien nog wel meer mensen in deze hoek vormden ze een kennissenkring. Niet direct zoals je met vrienden omgaat maar in de oorlogstijd deden de buren veel samen. Zoals aan het einde van het jaar met verkregen meel en surrogaten e.a. producten samen de jaarwisseling vieren. Het klinkt misschien gek maar bij ons en ook bij verschillende buren hebben we ondanks alle narigheid spetterende jaarwisselingen gevierd. Je kon je veel meer permitteren als je samen deed dan alleen.

Aan de overkant in de Kromme Mijdrechtstraat woonde de familie van Praag. De dochter Selma was een vriendinnetje van ons. Zij hadden heel lang grote papieren op hun deur geplakt toen de Roodvonkepidemie uitbrak. Door te vermelden dat in dat huis een besmettelijke ziekte heerste kon je de belagers van de deur houden. Maar op een gegeven moment waren de papieren van de deur gescheurd en korte tijd later werd de familie weggehaald.

Dan woonden op de Amstellaan 57; de familie Meents en 55; de familie Blok.
De eerste familie woonde boven mijn grootouders en weet ik niet zoveel van. Alleen dat ze onhoorbaar voor de buren zijn verdwenen. Of zij zijn opgehaald of zelf eerst nog wat hebben geprobeerd weet ik niet.
De familie en vooral mevrouw Blok was er heel trots op Joods te zijn. Zij was de allereerste in Amsterdam die de gele ster op haar kleding had. Zij kwam dat aan ons laten zien. En toen zei ik dat ze gek was en kreeg van iemand een tik tegen mijn hoofd.

En dan als laatste mijn "oom"Leo" Deze man was geen echte oom van ons maar een vriend van mijn vader. Hij was vertegenwoordiger in Engelse stoffen en heeft veel tussen Engeland en Nederland gereisd. Hij woonde met zijn Oostenrijkse vriendin aan het begin van de Amstellaan. Toen hij na de oorlog niet terugkwam wilde zij direct naar Oostenrijk teruggaan. Omdat de Oostenrijkers zich in de oorlog nog slechter hadden gedragen dan de Duitsers kreeg zij van het toenmalige bestuur veel tegenwerking. Mijn vader inmiddels ook weer thuis en andere vrienden hebben toen veel moeite moeten doen om haar aan de juiste papieren te helpen. Men heeft haar een paspoort geweigerd en werd ze ook nog bedreigd dat ze dezelfde behandeling zou krijgen als de andere "moffenmeiden".

Francien van der Veen - Bachra
e-mail: fbachra@hetnet.nl

 


omhoog  REIZEN NAAR POLEN

Wij zijn vele malen in Polen geweest. Ook toen de muur in Berlijn er nog stond. De grenzen waren nog zwaar vergrendeld en de bevolking had het, vooral in het zuid-westen, schrijnend slecht. Het zijn lange verhalen die ik wel heb opgeschreven. Maar met de grote hulptransporten zijn we hier vanuit het dorp gestopt. Particulieren zoals wij zelf die nog eigen contacten in Polen hebben zullen dat wel een poos aanhouden. Er is nog wel hulp nodig maar het is nu beter te overzien. En is het niet altijd meer die druppel op de gloeiende plaat
Maar ondanks al die narigheid als herinnering is het land de moeite waard. Er is zoveel moois te zien en te beleven. De mensen zijn ietwat stug maar als ze horen dat je uit Nederland komt ben je van harte welkom. Wij en niet alleen ik hebben door veel met de mensen te praten ontdekt dat onze oorlogsgeschiedenis parallel loopt. Zeker in het persoonlijke vlak. Gastvrij en arm kun je altijd wel ergens eten en slapen. Wil je dar gebruik van maken, doe dat nooit zonder te betalen. Anders zitten zij die geen of weinig inkomen hebben soms twee weken zonder geld. Onze taal lijkt in hun gehoor op het Duits en daar zijn zij, vooral de ouderen niet van gecharmeerd. Alhoewel de Duitsers het meeste geld in Polen verteren. Er zijn zeer luxe kuuroorden die vooral door hen bezocht worden.
Wanneer iemand meer wil weten dan kunt u terecht bij  het Poolse reisbureau in de Leidsestraat in Amsterdam.

Francien van der Veen - Bachra
e-mail: fbachra@hetnet.nl

 


omhoog  TERUG IN DE RIVIERENBUURT

Zondag 13 april heeft onze zoon ons vanuit Vaassen naar Amsterdam gereden. Ook omdat ik altijd zo opschepte over het tafelzuur dat je nergens lekkerder koopt dan bij de familie De Leeuw en Franschman. De laatsten zijn geëmigreerd!
Wij hebben deze foto's gemaakt en vele potten zuur meegenomen. Omdat niet alleen de familie er van at maar ook de buren "happig"waren zijn de potten al leeg.


Achter mij het korte gedeelte van de kromme Mijdrechtstraat


de tramrails ligt op de plaats van een mooi grasperk


Hier steek ik de Kromme Mijdrechtstraat over


Linkse hoek was bakker Baltus


op deze hoogte hebben we ook gewoond


staande op de hoek Kromme Mijdrechtstraat


Waverstraat 60

Lees ook: Zuurinleggerij De Leeuw

Francien van der Veen - Bachra - juni 2008
e-mail: fbachra@hetnet.nl

 


omhoog  BUURTFOTO'S UIT MIJN ALBUM

Laat op de avond vind ik nog een paar oude foto's. Misschien is het iets om te laten zien hoe in mijn tijd het landje was. Pa Bachra ging daar op zondag bij mooi weer steevast met mijn broertje en mij wandelen. Niet spelen want dan werd je zondagse kleding misschien smerig. De andere foto laat zien dat op de Amstellaan het grasperk in het midden lag. Ik heb een paar mails gehad van mensen die daaraan twijfelden. Hier kun je ook zien dat er geen auto's stonden. De rok die ik aan heb is op het einde van de oorlog gemaakt. We hebben daarvoor de rode en witte banen van onze goed bewaarde driekleur gebruikt.


Rivierenlaan 1939 (nu President Kennedylaan)


Amstellaan (nu Vrijheidslaan)

Het De Mirandabad was 's-zomers al heel vroeg voor de schooltijd geopend. Van mijn ouders mocht ik niet op zwemles. Een vriendje heeft het mij geleerd. Niet in het damesbad waar de foto's zijn gemaakt maar in het jongensbad, De mannen mochten niet bij ons maar wij mochten wel bij hun zwemmen. Lang leve de kuisheid. Maar het ergste zou voor mij nog komen. Aan het einde van die vakantie had ik het filmrolletje naar de ontwikkelaar in de Rijnstraat gebracht. Duurde meestal een week voordat je de foto's kon ophalen. Mijn nicht zou ze ophalen omdat ik voor die tijd terug moest naar het internaat. Daar werd onze opvoeding en opleiding geregeld door kloosterlingen. Mijn nicht stuurde mij de foto's terwijl onze post en zeker die van mij gecensureerd werd. Tjonge!! Terwijl ik thuis een heel vrije opvoeding genoot viel ik van hun reactie van de ene in de andere verbazing. Echt zo bespraakt als ik normaal was heb ik toen niets kunnen zeggen. Met stomheid geslagen noemt men dat.
Ik kreeg mijn foto's maar mocht ze aan niemand laten zien.
Op de achtergrond kun je de kleedhokjes zien. Die hoefde je niet af te sluiten. In die tijd waren er kluisjes waar je voor betaalde waar de kostbare dingen zoals je schoenen in opgeborgen werden.
Er was behalve de gelegenheid om te zwemmen ook nog een grote zonneweide. Daar stond een kiosk waar men limonade, ijs of een zure bom kocht. Heerlijk!


Het Amstelparkpad 1947 (nu De Mirandabad)


Het Amstelparkpad 1947 (nu De Mirandabad)

Francien van der Veen - Bachra - november 2008
e-mail: fbachra@hetnet.nl


omhoog INTERVIEW OVER DE JOODSE MARKT AAN DE GAASPSTRAAT

De Joodse markt in de Gaaspstraat in Amsterdam (1941-1943)

Toen de Joodse kooplieden op 3 november 1941 in het kader van de arisering van de Joodse kleinhandel van de markten moesten verdwijnen, waren de speciale Joodse markten nog niet gereed. De Joodse markten, die bestemd waren voor Joodse marktkooplieden en hun Joodse klanten, hebben twee jaar bestaan, van eind 1941 tot eind 1943. Voor deze markten kozen de Duitse en gemeentelijke autoriteiten ruime, omheinde plekken uit ('gänzlich umzäunte Gelände') en daarom viel de keuze dikwijls op sportterreinen en kinderspeelterreinen.

In het kader van dit oral history-project blikken toenmalige buurtbewoners terug op de tijd van de Joodse markten. Welke gevolgen had de Duitse maatregel op een buurt in Amsterdam (de Rivierenbuurt) waar Joden en niet-Joden samenleefden? In de vraaggesprekken wordt ook ingegaan op de vraag in hoeverre deze gebeurtenissen hebben doorgewerkt in het latere leven van de geïnterviewden.


omhoog  DR. KOLFF EN MIJN MOEDERS VERHAAL

De meest exacte informatie heb ik gekregen van Herman Broers. Hij is de schrijver van het boek: Dokter Kolff, kunstenaar in hart en nieren. Voor deze dokter kwamen de nieren het eerst. Herman Broers gaf mij toestemming deze info en mijn eigen verhaal aan jullie te vertellen.
Wanneer jullie zelf contact met hem willen hebben kan dat op het volgende e-mailadres: herman@broersenvonk.nl of lees dit artikel.


Het is oktober / november 1943 als er in Amsterdam Zuid niet de pleuris maar de roodvonk uitbreekt. Huis aan huis zijn er kinderen zeker ook veel volwassenen ernstig ziek. De Duitsers, bang voor besmetting willen dat bij die woningen mededelingen en waarschuwingen op de buitendeuren worden opgehangen. Zij kwamen echt niet binnen hoor.
Zeker zes weken moet je thuis blijven. Wanneer je daarna ook nog nierbekkenonsteking krijgt ben je nog ééns enkele weken verplicht binnen te blijven. Voor de joodse gezinnen betekent dit uitstel van de invallen en wegvoeringen naar werkkampen, die wel verwacht werden.
Deze joodse gezinnen kregen geen hulp. Niemand durfde hun openlijk bij te staan. Er was bijvoorbeeld veel wasgoed, weinig water en geen goede zeep. Familie was er al vaak niet meer dus werd er gehoopt dat buren nog iets wilde doen. Maar die hadden ook weinig of niets en was er wel iets op de bonnen te koop dan moest je buiten in lange rijen bij de winkels uren wachten. Dan ga je bijna zeker niet nog ééns in de rij staan voor een ander. Verwarmen van de hele etage was ook niet meer mogelijk omdat er gebrek was aan kolen en gas. De zieken lagen daarom vanwege de kou vaak in één kamer bij elkaar.


Herman Broerszit zijn in de kamer waar we een film hebben bekeken en waar veel van en over dr. Kolff bewaard is gebleven

Mijn moeder was in die tijd 33 jaar. Zij was een christenvrouw en getrouwd met een joodse man, mijn vader. Eind 1943 begon ze buren bij te staan met huishoudelijk werk en boodschappen doen. Het was voor haar gevaarlijk dat iedereen kon zien dat ze de joodse en zieke mensen bezocht. In die tijd kregen mijn broertje en ik ook roodvonk. Dat was zo besmettelijk als wij het niet zelf hebben opgelopen nam mijn moeder het als cadeautje voor ons mee. "Grapje van haar zelf."
Eind januari 1944 raakte de epidemie op zijn eind. De aangeplakte waarschuwingen waren bijna verdwenen. Alleen bij de tante van mijn moeder waren nog 5 zieken. Mijn moeder was toen al aardig oververmoeid maar ging daar toch een paar uur per dag helpen. In die zeer koude tijd is zij nog aanwezig geweest bij de begrafenis van een familielid. Drie dagen later werd ze ernstig ziek. De dokter constateerde dat ze door de kou, moeheid en daardoor te weinig weerstand, nu ook roodvonk had gekregen.
Na een dag of drie vier werd ze op 4 februari 1944, de 40e verjaardag van mijn vader, naar het ziekenhuis gebracht.
Waarschijnlijk kwam ze op de intensive care in het Wilhelminaziekenhuis terecht.
Maar de doktoren (of iemand anders?) hadden haar niet onder haar eigen naam opgenomen. Waarschijnlijk dachten ze dat mijn moeder ook joods was. Of zij hebben dat gedaan om mijn vader te beschermen. Alleen thuis zijnde had hij zo opgepakt kunnen worden. Wij, de kinderen waren bij onze christen grootouders ondergebracht.
De naam van mijn moeder was: Francina Anna Geertruida Bachra-Frugte maar lag in het ziekenhuis als: Gretha Cleef.

Nadat mijn moeder was aangesloten aan de kunstnier leek het erop dat zij goed zou reageren. Maar zij uiteindelijk aan longontsteking 33 jaar jong op 11 februari 1944 overleden.
Toen is gebeurd waar de doktoren voor wilde waken door mijn moeder een andere naam te geven! Mijn vader die toen alleen was werd een paar maanden later in Havelte (aanleg vliegveld) te werk gesteld.  Hij kwam in april 1945 weer vrij.

Francien van der Veen - Bachra - 7 maart 2011
e-mail: fbachra@hetnet.nl

omhoog

Terug naar de vorige pagina <<