Stadsgedicht uit Zuid 39: Zwart van doen

ZWART VAN DOEN
 
I.M. Dr. Els Borst-Eilers
 
Tussen de stammen van de dood
beweegt wellicht de zwarte  lucht
die een misschiene dader deed.
Er is zoeken tussen humus
de sporen van zwart,
bloed en pijn
in de schaduwen van maanlicht
(je zwarte evenbeelden nu).
Achter de garagedeur
is er zoeken naar je weggaan.
Ik adem de zwarte adem van angst.
Er is altijd die zwarte adem van angst.
Ineens of langzamer
gaan we op zwart.
De cellen teveel die kwijlend vreten.
De klok die stokt in de keel,
Fijnstof dat de longen dempt.
Een onbedoeld zwart van nacht.
Of zomaar te grijs geworden
Of een mes, een pistool.
 
Iets laat ons leven.
En dan ons dood:
leeftijd valt
als een zwarte ledenpop uit onze hand.
Er is geen begrijpen aan:
we kunnen niet eens onszelf zijn.
En wie de sporen van zwart vindt,
weet niet méér begrijpen.
Een in de lijn van
Martin Veltman gekozen
God ’66 zij met je, Els.
 
voorvechtster euthanasie
Ze bracht de dood
dichter bij het leven.
de dood als paradisisch landschap,
tijdverspilling, of oplossing?
Zij gaat het nu weten.
 
In zorgelozer, jonger jaren
was ik haar chef:
ze had veel inzet. Inzicht.
Collegialiteit. Humor.
‘t Is heen. Waarheen?
Zij gaat het nu weten.

Karel NL Grazell
Amsterdams stadsdichter uit Zuid