Column Karel N.L. Grazell

<< terug

hoofdmenu

 

 

Allemachtig, 3.4.08: tachtig.

Als je rond tachtig bent, voel je je eigenlijk net zo als toen je twintig was. Ik tenminste. Nou ja, je beweegt wat moeizamer. Nou ja, je herbergt in je kennelijk rekbaar geheugen veel meer herinneringen. Nou ja, je body toont meer jaarringen.
Toen ik m’n zestigste vierde, vroeg iemand me wat m’n belangrijkste statement over m’n leeftijd was. En ik antwoordde: dat ik nu wist dat ik rond m’n twintigste gelijk had. Tikkeltje overdreven natuurlijk, tikkeltje gechargeerd, maar er zat toch wel veel waarheid achter. Gedachten konden wel wat verschillen: toen keek ik vooruit, pakweg veertig jaar nadien werd ik wat meer door achteruit lastig gevallen.
Als je 80 wordt, is het zo langzamerhand ook tijd om eens terug te kijken en te zien wat je zo al hebt uitgehaald in je leven.
Goed en kwaad. Je stapelt in de loop van tijd goed op je linkerschouder, kwaad op je rechter, en dat blijft min of meer in evenwicht. Goede en kwade daden en bedoelingen ontstaan soms door jezelf, meest door verleiding die je (vaak onwetend) toestaat: je doet mee, je wilt meetellen. Niet dat je ineens op je pad een goede fee ziet lopen, die je verleidelijk aankijkt en je vol romantiek tot bepaalde daden aanzet. Of dat er een boze heks per gemotoriseerde bezemsteel op je dak landt en je allerlei voorspiegelt. Maar wel dat je vaak door veel dingen in het leven op sleeptouw wordt genomen: je goed doen en je kwaad doen ontstaan door omstandigheden waarin je dikwijls een door anderen aanbevolen keuze maakt. En die anderen zijn niet altijd zo betrouwbaar
Maar je geeft er wel aan toe.
Een fijn idee is dat goed en kwaad kennelijk al vaak tijdens je leven respectievelijk beloond en bestraft kunnen worden. En dat is ook wel begrijpelijk: de eigenschappen die je al die keuzes brengen, hebben al dan niet een wrijving met wat er zich in de maatschappij voordoet – of je nou vindt dat die maatschappij ‘bij de gratie Gods’ bestaat of niet.
En verder? Een gedicht moet het maar een beetje, gebrekkig en gedeeltelijk. proberen te zeggen. Dat heb je met een stadsdeeldichter.

 

De lawine van de tijd. Dreig ik geraakt, genekt? Ik bedek m’n
schedel tegen schade. Ik doe alsof er niets gebeurt. En vooral
niet grienen. Geen treur. En geen angst: angst duurt het langst.

Ik denk niet aan mezelf, als wegstromend uit het leven op de
rand van de eeuwigheid. Ik denk alleen aan dit nu, pluisje dat
al is weggewaaid. Ik ben omdat ik ben. Niet omdat ik zal zijn.

Wat komt, is onherroepelijk. Ik ben m’n ik dat weet van niks.
Tijd tikt, elke tik is al voorbij of is nog niet. Tijd slaat, en elke
slag is al voorbij of is nog niet. Ik leef er geen dag minder om.

Tachtig jaar geheugd wil in me schreeuwen. Hoeveel pijn
was er, hoeveel plezier. hoeveel leed? Stop. Kop dicht, dichter,
kom vanmiddag je leeftijd tegen, en schrijf ‘n gedicht erover.

 

Karel N.L. Grazell
eerste stadsdeeldichter van ZuiderAmstel
en de 3e van Amsterdam

Reageren?: Gastenboek

REACTIE


Gefeliciteerd !!!!

Karel, alvast van harte
Moge het leven je nog vele jaren tarte
Met gekleurde dagen en geen zwarte

Voor de volgende 40 jaren
Zul je het wel klaren
Met of zonder grijze haren

Schrijven of dichten om het even
Blijf het doen tijdens je leven
Zoals jij het doet, is het 'n gegeven

Linker of rechter schouder, kwaad of goed
Het enige wat er nog toe doet
Is gezondheid en voorspoed

Dat is wat ik je wens
Het komt je toe als 80 jarig mens
Nu op naar de 100 jarige grens.

Max.C.van.der.Glas.
 

<< terug

hoofdmenu

Bezoekersteller