Column Karel N.L. Grazell

Terug naar de vorige pagina <<
 

index columns

‘An mein lieber Freund’

een verhaal rond 5 mei 1945: zowat een mensenleeftijd terug

De buren van m’n ouderlijk huis aan de Amstelveenseweg 797 waren voor en in de Tweede Wereldoorlog Richard Sell, vrouw en zoon Wolfgang. Rijksduitsers die ergens in de jaren twintig naar Nederland waren gekomen. Richard Sell speelde in het Concenrtgebouworkest en in diverse daaruit geboren trio’s. kwartetten en zo, en werd de beste waldhoornist van Europa genoemd. Elke dag speelde hij dwars door onze gezamenlijke muur: hoornconcert van Mozart, Uilenspiegel van Richard Strauss. Later voegde zich de zoon erbij: ook hij begon te hoornen, voordat hij zich aansloot bij het Duitse leger en krijgsgevangen werd genomen rond de invasie.
Voor 1940 zag je nogal wat Duitse musici komen bij de familie. In de oorlog vermengde dit bezoek zich met Rijksduits geüniformden.
Ineens, op die dag in september 1944, welke door Willem W. Waterman (van ‘De Gil”) tot Dolle Dinsdag is gedoopt, was het huis verlaten. De familie was op staande voet (of op draaiend DKW autowiel?) gevlucht voor de geallieerden: die namelijk, speciaal volgens de ministerpresident in Londen (ene Gerbrandy), even Nederland kwamen bevrijden – maar niet heus.
Het huis, vol spillen, bleef leeg staan en bleef zelfs onaangeroerd, de hele hongerwinter lang.
Richard Sell schijnt in het naoorlogse dirigent te zijn geworden in Oost-Duitsland, z’n zoon zat daar eveneens in de muziek.
Na de bevrijding zag ik wat blauwe overalls van de BS (Binnenlandse Strijdkrachten) ons buurhuis wat in en uitlopen. En toen kwamen er nieuwe bewoners: de familie Terpstra.
Ik was 17 en aan de schrijf. Er lag veel muziek in het burenhuis en er waren ook nogal wat boeken: de familie Terpstra vroeg me of ik alles eens wilde doornemen. Wat kon weg, wat kon behouden worden? Ik mocht zelfs kiezen wat ik zelf wilde hebben.
Ik vond wat Duits inflatiegeld, allang niet meer geldig. Ik herinner me nog op een bankbiljet uit Erfurt:

Was? Hundert Millionen?
Die Nachwelt wird staunen.


Korte tijd later na mijn inspectie werd het huis leeggeruimd en woonde de familie Terpstra er. Ze waren op de een of andere manier met schaatsen verbonden. Zo woonde een tijdje de komende wedstrijdschaatser Luc. de Goede bij hen. Ook zag ik vaak meisjes (met ouders) binnenstappen en ik hoorde toen nog onbekende namen als Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel. Ik ontmoette hen niet – duizenden jaren later heb ik nog eens een film van bijna een half uur geregisseerd in de studio te Almere, waarin ik Joan de hoofdrol liet spelen.
Tot zover.
Eén herinnering nog ter afsluiting. Toen ik daar vlak na de bevrijding in dat huis aan het zoeken was, vond ik een Mein Kampf. Dat boek heb ik toen niet zelf gehouden, al mocht ik dat – ik zei tegen de familie Terpstra, die niets van boeken wist, dat het boek zeker 1000 gulden waard was. Laatst had er in de krant gestaan hoe de politiek zich had afgevraagd of het wel juist was geweest dat de Koninklijke Bibliotheek 1000 gulden voor Mein Kampf had betaald. Het ging daarbij, net als nu bij m’n nieuwe buren, om de eerste druk.

En wellicht zou het nog veel meer opleveren, want er stond in geschreven:

An mein lieber Freud, Richard Sell,
Adolf Hitler


Ik heb nooit gehoord wat er met het boek is gebeurd. Maar misschien ligt het ook nu nog te dreigen bij een verzamelaar of in een bibliotheek.

Karel N.L. Grazell
Amsterdams stadsdichter uit ZuiderAmstel

2 april 2010

 

Terug naar de vorige pagina <<