index columns
1 oktober 2011: lustrum
nummer 1 van stadsdeeldichter Karel N.L. Grazell
Zowat dertig jaar heb ik in de
reclame gewerkt, campagnes gemaakt voor bijvoorbeeld de Rabobank
en KBB, Dubro geïntroduceerd (me zelfs met het schuim ervan
bemoeid), de beste slagzin van het land geschreven: Liever Kips'
etc. Ook won ik internationaal; voor Bata, Treets, Playtex.
En altijd maar weer schreef ik hoe goed het betreffende product
was. Het was bijna alsof ik aan een Middeleeuws hof zat. Ik
noemde mezelf dan ook schertsend/spottend hofdichter van
linzenprins, honingkoning en ijzerkeizer.
Overal zie je reclame, overal zie je ijdelheid.
Kijk ik naar de TV, zie ik de schrijvers van Nederland
verschijnen, de een heel ernstig pratend over zijne werken, de
ander hofnar, en allemaal zo graag voor de lens, want dat
betekent kijk eens hoe goed en erkend ik ben.
Maar als ik iets over mezelf schrijf (zoals het
biografie'tje
dat ik op verzoek van websitehouder Jos Wiersema schreef voor
z'n site en dat hij ook op
Wikipedia plaatste, dan komen er stemmen dat je zoiets
niet doet. Misschien omdat ik toegeef creatieve leiding in de
reclame te hebben gehad? Pas op, besmet met commercie.
Ik wil het wat over mezelf hebben. Reclame, dames en heren.
Ik begon op m'n zeventiende met gedichten schrijven. Op m'n
achttiende ging ik publiceren op aanraden van de toen bekende
auteur Ant. van Kampen. Even later lanceerde W.F. Hermens me in
het literair circuit. In 1950 meldde Vinkenoog dat ik de eerste
van de jonge generatie was, die met een bundeltje verscheen. In
datzelfde jaar beschouwde een artikel in Podium (van Hans van
Straten) Lucebert en mij als zegmaar de stem van de jonge
generatie. Ik beschouwde, zoals vele andere goede, nu vaak
onbekende schrijvers, het schrijven als een vak. De zgn
subsidieschrijvers kunnen daar niet goed tegen. De
meestverkochte auteur van het land, Jan de Hartog, wordt opzij
geschoven. Schrijvers en auteurs (en hun pr-adviseurs) en zelfs
universiteiten hebben andere boeken met den volke voor.
De gesubsidieerde schrijvers zagen mij - en waarschijnlijk met
vreugde - de journalistiek en later de reclame ingaan. Ik was te
kritisch, ik wilde dat ze beter werden.
Ik heb ook in de reclame, waar sommigen schreeuwen van
hoegoedzezijn (zelfs als ze de Dikke en de Dunne namaken met die
piano en die Titanic), heel weinig aan publiciteit voor mezelf
gedaan. Iemand zei laatst dat ik me verongelijkt voelde. Valt
wel mee. Ooit stond er boven een interview met mij: Succes is
leuk als je het niet hebt, Succes is niet leuk als je het hebt.
En voelde Queen Victoria zich verongelijkt, toen ze zei: we are
nog amused?
Ik won in de loop der jaren wat literaire prijzen (bij één liep
ik weg, een befaamde bestuurder B. wist
niet precies hoe zich te gedragen, mijn vrouw kon niet naast me
zitten, de uitgereikte bankbiljetten waren zeer beduimeld, hij
overhandigde ze met de rechterhand, en ik moest bij de
uitreiking zelfs m'n eigen consumpties betalen.
Nadat ik stopte met reclamewerk, ging ik met de stichting Gilde
in zee als vrijwilliger: marketing, copywriting, dichten,
memoires, journalistiek, schaken. Ik deed dat zo'n kwart eeuw.
De laatste jaren bemoei ik me met voornamelijk twee zaken: het
werven voor en bouwen van ontwikkelingsprojecten in Benin
(scholen, drinkwaterputten, ziekenhuizen) en het
stadsdeeldichten.
Wat Gilde betreft: ik adviseerde ook de stichting zelf, zat in
wat commissies, stond bijvoorbeeld aan de wieg van Mee in Mokum
- en toch zei na ruim een kwart eeuw een nieuwe bestuurder (V)
dat men er nooit van,mij had gehoord: ik toch amused?
Op 1 oktober 2006 werd ik op het Merwedeplein gekozen tot
stadsdeeldichter van Zuider-Amstel, door een jury van
iemand van de Echo, iemand van Jimmink en een wethouder van het
stadsdeel. Per 1 mei 2010 fuseerde ZA zich met stadsdeel Zuid.
Ik noemde mezelf toen Amsterdams stadsdichter uit Zuid (en ik
gaf digitaal een bundel uit over die fusie): waarom zou Centrum
een stadsdichter hebben, door de deelraad daar bedacht, terwijl
de gemeente Amsterdam (nog steeds) geen stadsdichter schijnt te
willen hebben?
In ZA deed ik een aantal stadsdeelgedichten. Ik las voor bij
verschillende officiële gelegenheden, zoals de eerste paal voor
het nieuwe stadsdeelkantoor, de opening ervan, het zoveel jarig
bestaan van Buitenveldert, Nieuwjaarsrecepties e.d.
Stadsdeelgedichten uit ZuiderAmstel, stadsgedichten uit Zuid,
columns en verhalen uit Zuid zijn o.m. te vinden in de volgende
media:
website geheugenvanplanzuid
weblog bolestein
weblog van mezelf
website ziezozuid
website buurtportal
gemeentelijke website amsterdam
website geheugenvanoost
wijkkrant Buitenveldert
krant Amsterdam Lokaal
en vele andere
Verder:
bij de KB (annex Letterkundig Museum) staan rond de honderd
titels van me, deels bij uitgevers verschenen. Ook veel
anekdotische herinneringen aan Cobra, Vijftigers, toneel - en
aforismen. The Library of Congress vermeldt één titel.
Ik ben opgenomen in diverse bloemlezingen, o.a. Spiegel der
Nederlandse Poëzie.
Er staan opschriften op Molen van Sloten, beeld Helden-Panningen,
zonnewijzer in Tokio, monument Openbare Leeszaal hoofdkantoor
Amsterdam, school (naar mij genoemd) in Benin. Enkele
muurschilderingen gingen verloren. Mijn werk was emige malen
deel van exposities in diverse musea/galeries. Optredens in o.a.
theaters (met of zonder leerlingencollectief). 'n Enkele
huldiging, o.a. in de Vondelkerk.
Ik ben opgenomen in de Orde van Oranje Nassau, werd gekozen als
een van de helden van 2002, een onderscheiding is door de
Beninse ambassade aangevraagd bij de regering aldaar.
Ik maakte een speciale digitale bundel voor m'n vijfjarig
lustrum, met daarin 10 hoogtepunten van stadsdeel Zuid. Kijk op
deze website.
Karel N.L. Grazell -
28 september 2011
Amsterdams stadsdichter uit Zuid
|