De Dag van de Tuinen
door Jacqueline
Wesselius*
Zondag 31
mei, die mooie Pinksterdag, was het de Dag van het Park. Dus op
naar het Beatrixpark, in de verwachting dat er ‘van alles’ te
doen zou zijn.
Het was er druk, dat wel. Maar geen kramen, geen rondleidingen,
geen speciale activiteiten. Althans niet op dat tijdstip, ergens
in de middag.
Overal fietsen, lopen, staan, zitten, liggen mensen. Ze spelen,
hollen achter een bal of een hond aan, eten, zonnebaden, lezen,
kletsen… Een groep picknickers doet me onweerstaanbaar denken
aan ‘Le déjeûner sur l’herbe’ van Edouard Manet – hoewel het,
achteraf gezien, meevalt met de gelijkenis. Hier geen blote dame
in elk geval; elders scheelt het niet veel. Amsterdammers gaan
bij de eerste zonnestraal meteen uit de kleren. Ik weersta de
verleiding om bloterikken van dichtbij te fotograferen en hun
weinig bevallige poses vast te leggen.
Honden
duiken de plons in, achter een balletje aan, of zomaar. Ze
genieten. Hun baasjes ook. Een stel daklozen – dat is hun niet
aan te zien, dat vertellen ze – gooit balletje na balletje op en
heeft zeker zoveel plezier als de hond. Of ik foto’s wil
opsturen, vragen ze, ze hebben nog geen foto’s van de hond. Hun
kindje. Ik beloof het.
Verder weer, over de weide. Een eenzame zonaanbidder zit in een
vouwstoeltje te lezen, ongevoelig, lijkt het, voor de drukte om
hem heen. Opmerkelijk, zoveel mensen als er in hun eentje in het
park zitten.
All the lonely people
Where do they all come from ?
All the lonely people
Where do they all belong ?
Het Beatles-liedje, Eleanor Rigby, wil me niet meer uit de
geest. Oh, look at all the lonely people… Maar een ander
tafereel dient zich alweer aan. Niks lonely people: een lief
gezinnetje, drie kleintjes en een stel zorgzame ouders. De
jonkies zitten op een lelieblad, de ouders zwemmen af en aan. En
maar wormpjes opduiken, en die schreeuwlelijken maar voeren. Ja,
het zijn meerkoeten en pa is even zorgzaam als ma. Ze hebben
geen vijanden hier, in deze vijver, bedenk ik opgelucht als ik
die tere pluizenbolletjes op hun lelieblad zie wiebelen.
Misschien een verdwaalde kat, ’s nachts, of een domme hond. Maar
in principe zitten ze hier veilig.
Dan kom ik buurvrouw Jeannette tegen met haar Splendour. Het is
druk verderop, wijst ze. Misschien een rondleiding in de
Artsenijhof?
Druk is het zeker – in en rond het kinderbadje. Zelden zoveel
bakfietsen bij elkaar gezien! In de Artsenijhof zijn maar een
paar bezoekers. Niks rondleiding. Wanneer was ik hier voor ’t
laatst? April? Toen zag het er troosteloos uit. Nu pronkt de
reuzenrabarber met zijn reuzenblad, de egelantier lonkt de
bezoeker met zijn roze rozen, pergola’s bieden romantische
doorkijkjes… En deze pracht en praal is het werk van
vrijwilligers!
In tuinieren zijn Rivierenbuurters toch goed. Een gemakkelijk
‘bruggetje’, geef ik toe, maar de Artsenijhof ligt vlakbij de
Wielingenstraat en daar verlaat ik het Beatrixpark. Van de
Dintelstraat tot het Meerhuizenplein, van de Betuwestraat tot de
Amstelkade, in de hele buurt is het dagelijks de Dag van het
Park, althans van de Tuin. Wisteria en Gouden Regen sieren de
muren, uit het kleinste stukje aarde groeien lavendel- en
rozemarijnstruiken, reuzenpapavers, hortensia’s, digitalis,
bamboe, en rozen, rozen, rozen. ‘Ze ruiken ook zo lekker’, vindt
een trotse rozenbezitster in de Zomerdijkstraat. ‘Ik doe er
bijna niets aan’, verklaart – bescheiden – een meneer in de
Lekstraat, die geregeld in zijn straattuintje te vinden is. In
de Hunzestraat heeft een heel rijtje bewoners het trottoir
omgetoverd tot één groot tuinterras, met potten, bakken en zelfs
een soort vijvertje.
Zelf kom ik niet verder dan een wingerd en die is nog van de
benedenburen. Maar die mag er toch ook best wezen.
Jacqueline
Wesselius - 1 juni 2009
|