Column erJeetje

Terug naar de vorige pagina <<


index columns

 

Mooier dan nu zal het nooit gaan

‘Als we nou morgen eens lekker naar de stad gaan’ had mevrouw Erjeetje gezegd. ‘Of naar Alkmaar, kijken we daar meteen voor een nieuwe tafel bij van Til’.
Het werd Amsterdam, de tafel moest nog maar even wachten, en omdat we tegenwoordig graag gericht wandelen in het centrum van de hoofdstad had zij een uitdraai gemaakt van de Plantagebuurt, beter gezegd een routebeschrijving met de naam ‘Wandelen rond het Verzetsmuseum’. Een wandeling die zoals het museum het uitdrukt, ‘gebaseerd is op de gedachte dat je het gebied tussen Amstel en Artis, Waag en Weesperplein kunt beschouwen als een grote gedenkplaats’.

We boften met het weer, veel blauw in de lucht en niet te warm en namen de 50 naar het CS omdat de 51 als gevolg van werkzaamheden aan, hoe kan het anders, de NoordZuidlijn twee maanden niet rijdt.
Bij het Koningsplein vonden we dat we voldoende getramd hadden en wandelden verder, via de Bloemensingel en de Munt langs het Doelenhotel. Het nH DOELEN HOTEL zag ik toen ik de entree bekeek en ik vroeg me af wat die nH betekende. Noord Hollands, Nederlands hervormd? Of is het de afkorting voor een of andere hotelketen?

We bevonden ons in een gebied waar je beter niet met de auto kunt komen. De Deelraad voor de Binnenstad heeft een deel van de smalle straatjes namelijk met paaltjes afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Alleen bestemmingsverkeer kan er nog door mits ze over een sleutel beschikken om de paaltjes in het wegdek weg te laten zakken. Een mooi systeem als die dingen dat ook inderdaad doen. Bij de pogingen van de vuilnisman was dat niet geval. Eén paaltje was halsstarrig en bleef staan. Wat doe je dan als vuilnisman in zo’n geval? Bellen en wachten tot er iemand van de verantwoordelijke gemeentelijke dienst komt zou een mogelijkheid zijn maar dat duurde deze vuilnismannen te lang. Dan het huisvuil maar met de hand verzamelen en naar de wagen brengen besloten ze. Ik stond er van te kijken wat er allemaal aan afval wordt geproduceerd door de winkels en bewoners van een kort stukje straat.

Op het Waterlooplein wilden we even naar het beeld van Spinoza kijken. Hij stond er geharnast bij en veinsde het vrouwelijk schoon dat aan z’n voeten zat, niet te zien. Een stukje verder staat aan het water de rechthoekige zuil van zwart graniet waarmee het Joodse verzet in de buurt herdacht wordt. Simpel van vormgeving maar onwrikbaar door de afmetingen. Even onwrikbaar als de groep die zich in deze buurt in 1940 tegen de bezetter verzette.

Het kruispunt bij de Mozes en Aaronkerk lag weer eens open. Amsterdamse pleinen gaan om de vijf à tien jaar op de schop waarbij alles veranderd wordt. Om de verkeerscirculatie te bevorderen lees ik dan in de krant. Jaren geleden hadden ze een tunneltje onder dit plein bedacht voor verkeer dat vanuit de Weesperstraat de IJtunnel als bestemming had. Een doeltreffende oplossing en ik heb er zelf met tevredenheid jaren gebruik van gemaakt tot het tunneltje weer dicht ging tijdens een renovatie. De reden? Er maakte te veel verkeer gebruik van de as Wibautstraat, Weesperstraat, Valkenburgerstraat, IJtunnel richting Amsterdam Noord. Je zou kunnen zeggen dat die IJtunnel dan niet op de juiste plaats ligt. Sluit die dan maar een plan om er een grote parkeerplaats van te maken was nog een stap te ver. Maar zeg nooit nooit in deze stad.
Ach ja, Amsterdam en z’n verkeersoplossingen, je zou er een boek over kunnen schrijven.

Wij vervolgden onze wandeling door de Muiderstraat en staken de Nieuwe Herengracht over. Voor ons lag de Plantagebuurt. Rechts de Hortus Botanicus; jaren geleden dreigde ook voor dit complex de slopershamer maar dat werd dank zij de oplettendheid en protesten van vele betrokkenen voorkomen. Nu dreigt eenzelfde lot voor de botanische tuin in Buitenveldert omdat de bestuurders van de VU waarschijnlijk menen dat wijsheid het beste gedijt tussen gestapelde steen. Je zou mogen verwachten dat men juist bij deze universiteit weet tot welke inzichten het verblijf in een lommerrijke omgeving onder een boom kan leiden.

Terug naar de Plantagebuurt. Voorbij de brug ligt links het Wertheimpark met de twee sfinxen bij de ingang. Ik ben er in mijn jeugd een ontelbaar aantal keren langs gekomen op weg van huis naar school en v.v. Het zijn niet meer de exemplaren die ik toen gezien heb, las ik in de beschrijving van de wandeling. De originele negentiende-eeuwse exemplaren van tin waren op een gegeven ogenlik zo aangetast dat ze in 1982 door de huidige werden vervangen. Ik zag geen verschil met vroeger, dit ter geruststelling.

Wij maakten een rondje park en bleven uiteraard stil staan bij het “Nooit meer Auschwitz”monument. Spiegelende panelen van glas, in de hoeken stond wat water van de regenbuien van de vorige dag. Je zag hoe de kruinen van de bomen weerspiegeld werden. Ze bewogen traag heen en weer door de wind en verbrokkelden op sommige plaatsen door de scheuren en barsten in het glas. Er staan heel wat monumenten in ons land waarmee de tweede wereldoorlog herdacht wordt. Ik krijg steeds meer waardering voor dit werk van Jan Wolkers.

We zochten daarna een plekje op een van de banken onder de bomen. Dit parkje is een dankbaar doel van veel toeristen. Zittend in het gras keken ze op hun plattegrondjes hoe ze verder moesten. Twee jongens waren volledig uitgeteld. Moe van het wandelen of misschien moesten ze bijkomen van het bezoek de avond ervoor aan een van de koffieshops.

 Twee meisjes hadden kennelijk proviand ingeslagen bij de AH in de buurt en aten een bak maaltijdsalade. Vlak bij de fontein zaten wat oudere bezoekers die ik taxeerde als vaste gasten van het park. Met een sigaretje, een pilsje en wat praten, brengen ze de dag door. Op een gegeven ogenblik kwam er nog een het park binnen die proviand bij dezelfde grootgrutter had gehaald. Een stokbrood gaf hij aan de anderen, daarna maakte hij een dubbele boterham voor zichzelf klaar met plakken kaas.

Wij hadden al gegeten en gingen verder, langs Cinema Desmet, de buurtbioscoop van vroeger, tegenwoordig in gebruik als studio. In m’n jonge jaren diverse keren bezocht. De sluiting als bioscoop moet toen al dichtbij zijn geweest omdat ik me herinnerde dat het aantal bezoekers gering was. Achter een van de ramen was een roze A-viertje met tekst geplakt. M’n nieuwsgierigheid werd gelijk geprikkeld. Was het de aankondiging voor een bijzondere voorstelling? Dat was het dus niet. Er stond Plantagegedicht Juli 2009 boven. Ik herkende de rest van de tekst omdat ik die al een aantal keren op de radio had gehoord. Hij is van Huub van der Lubbe van De Dijk. Mooier dan nu zal het nooit gaan is de titel en dat leek me gelijk een mooie naam voor deze aflevering. Zou ik hem mogen overnemen? Ik besloot om het er maar op te wagen en de bron te vermelden.

Ondertussen waren we bij de Hollandsche Schouwburg gearriveerd. Eigenlijk zou iedereen daar zo nu en dan een bezoek moeten brengen. Om een half uurtje door te brengen in die andere tijd zodat de kennis van deze misdaad tegen de mensheid niet wegzakt. Ik maakte een foto van de binnenplaats en luisterde binnen een paar minuten naar de uitleg van een gids aan een groep bezoekers. Het leek me een groep studenten die ’s ochtends naar het Achterhuis en Anne Frank was geweest en op deze plaats met de gruwelijke afloop van dat verhaal werd geconfronteerd.

Ik wandelde verder, langs de Bekanntmachung-Bekendmaking waarop de naam van Nicolaas Beuzemaker wordt genoemd. De broer van de meester op de Joost van den Vondelschool in de verhalen van Chris Moll op Zuidelijke Wandelweg werd op 12 januari 1944 veroordeeld tot de doodstraf vanwege communistische activiteiten.

Om een of andere reden bleef ik stil staan bij het Joodsche Weekblad van 10 juli 1942, getrickerd door de kop die ‘de eerste lijst van zaken aankondigde die gekenmerkt waren als Joodsch lokaal’. Er stonden er heel wat uit de Rivierenbuurt in. Zes kappers, negen slagers en vijf cafés. Ik zag de slagers Oudkerk op nummer 87 en Hillesum op nummer 129 in de Scheldestraat. Oase in de Geleenstraat natuurlijk maar ook restaurant I. Thal in de Kromme Mijdrechtstraat 53 en S. Limburg in de Jekerstraat 58. Gekenmerkt als Joodsch lokaal, dat betekende dat ze uitsluitend aan Joden mochten verkopen.
Ik probeerde me voor te stellen hoe dat gegaan moet zijn. Hoe reageerden de niet Joodse bewoners in de Rivierenbuurt? Protesteerden die door ook bij de Joodse winkeliers te kopen? Werden er ruiten in gegooid door fanatieke NSB-aanhangers die ook in de buurt woonden? En wat is er uiteindelijk met deze winkels en cafés gebeurd? Werden ze nadat alle Joden waren weggevoerd naar Westerbork gesloten, voor een prikje overgenomen? Wij verhuisden pas midden 1943 naar de Scheldestraat, er zat toen een slager op 87 maar die heette geen Oudkerk en het was ook geen Joodsch lokaal meer. Misschien dat een van de oudere lezers hier nog iets over weet te vertellen.

Wij wandelden verder langs de Plantage Middellaan met Artis waar zich tijdens de oorlog tussen de 150 en 300 onderduikers hebben schuil gehouden op de zolders van dienstgebouwen, aan de overzijde. Halverwege staat in het plantsoen het monument voor het Kunstenaarsverzet. Op de sokkel een dichtregel van Gerrit van der Veen, beeldend kunstenaar en verzetsheld. Hij was een van de plegers van de aanslag op het Bevolkingsregister. Bij een latere verzetsdaad, een poging om verzetsmensen te bevrijden uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans, werd hij door een kogel in de rug getroffen. Nog wist hij te ontkomen maar werd daarna op z’n onderduikadres gearresteerd. De kunstenaar heeft zijn dood voor een Duits vuurpeloton in juni 1944 als uitgangspunt gebruikt voor het in 1973 gemaakte monument.
Langs de Plantage Muidergracht gingen we terug door een stille buurt die net zoals veel andere straten in Amsterdam door de bewoners is opgeleukt met veel groen. Ik weet dat dit niet door iedereen wordt gewaardeerd maar jonge, jonge, wat zagen we prachtige stokrozen op plaatsen waar vroeger hoogstens een polletje straatjesgras groeide. Een bewoner had het zelfs nog mooier gemaakt met twee boompjes die schaduw verschaften aan een bankje voor z’n deur. Dit moet aan de aandacht van de koddebeiers van mevrouw Iping ontsnapt zijn.

We kregen even gezelschap van een jongetje op een fiets die een eindje met ons meereed. Ja, hij had vakantie maar al z’n vriendjes waren al een paar weken geleden naar de camping vertrokken. Volgende week ging hij ook. Of we toeristen waren? Hij wist nog wel iets leuks voor ons. Als we recht doorliepen dan kwam je in een parkje en daar hadden ze een klimboom met een hut. Het leek hem wel iets voor ons en opgeruimd was hij weer verder gefietst.
Hoewel we z’n advies mede als een compliment beschouwden vonden we het meer tijd voor een glaasje en vonden dat op het terras van een restaurant in het voormalige Bevolkingsregister. Het was goed zitten op die plaats. Zo nu en dan kwamen er wat opa’s en oma’s voorbij met een blik in de ogen of ze ook wel even hadden willen zitten maar die werden meegetrokken door hun kleinkinderen. Artis trok, dat was duidelijk. Alles zag er verder zeer vreedzaam uit en niets herinnerde aan de aanslag die in het vroege voorjaar van 1943 plaatsvond. Dat wil zeggen, niets als we het simpele gedenkbordje met 12 namen aan de gevel niet meerekenen. De mannen die de aanslag hadden gepleegd waren al betrekkelijk korte tijd daarna opgepakt en na een proces dat plaatsvond in het Tropen Museum - toen nog Koloniaal Museum geheten - ter dood veroordeeld.

Een gebied dat een grote gedenkplaats is staat in de routebeschrijving. Het lag eigenlijk voor de hand dat het Verzetsmuseum een plaats moest krijgen in deze buurt maar het heeft nog lang geduurd voor er een geschikt gebouw aanwezig was. Dat gebeurde uiteindelijk in 1999 toen het gebouw Plancius beschikbaar kwam en na een grondige verbouwing zijn deuren als museum voor het publiek kon openen.


De voormalige woning van de fam. Wiersema

Hoewel we de wandeling zoals hij beschreven werd niet volledig hadden afgelegd besloten we op ons gemak richting Centraal Station te lopen. Dat kan op een aantal manieren maar we kozen voor de brug aan het einde van de Plantage Kerklaan over het Entrepotdok. Als je die oversteekt kan je via een poortje onder de huizen doorlopen naar de Laagte Kadijk en de Hoogte Kadijk. Je kunt daarna de weg langs het Oosterdok volgen maar wij kozen de route binnendoor. Op een gegeven ogenblik stonden we bij de St. Antoniesluis.

Er staat daar een kleine antieke toegangspoort in het rijtje huizen en we waren nieuwsgierig genoeg om te kijken wat daarachter verstopt zit. We werden verrast met een mooi binnenplaatsje. Maar er was meer. We volgden de gracht, kwamen in een wijk terecht met namen als Snoekjesgracht en Kromboomsloot waarin oud en nieuw fraai met elkaar gecombineerd zijn en arriveerden ten slotte op de Nieuwmarkt. Daar vandaan is het voor vlotte wandelaars nog maar een handvol minuten naar het CS.
Het was kortom een heerlijke wandeling door een historische buurt waarin heden en verleden elkaar boeiend afwisselen.

21 juli 2009
erJeetje

DIAPRESENTATIE VAN ALLE DOOR RUUD GEMAAKTE FOTO'S

Naschrift:

  1. Mooier dan nu zal het nooit gaan is de tekst van een song van Huub van der Linden (De Dijk)

  2. Trouwe lezers van Zuidelijke Wandelweg weten dat de familie Wiersema in gebouw Plancius heeft gewoond. Ze bewoonden de tweede etage in verband met de functie van vader Wiersema bij het bedrijf dat toen in dat gebouw gevestigd was. Ik heb er daarom een foto van gemaakt zodat Jos kan aangeven wel raam bij zijn kamertje hoorde.

  3. Wandelen rond het Verzetsmuseum kunt u vinden bij
    Verzetsmuseum - Wandelen van het Anne Frank Huis naar het Verzetsmuseum: een historische route

 

 

Terug naar de vorige pagina <<