Ingezonden bijdrage van Max van der Glas

Terug naar de vorige pagina <<

 

index ingezonden

Max.C.van.der.Glas (1938-2016)
(Natanya Israël)

index Max

De geboorte van een speeltuin.

Een tijdje geleden schreef ik een stukje over de speeltuin uit mijn tijd, "de speeltuin". Ik beschreef hierin de opstelling van de speelapparaten, het clubhuis en andere herinneringen.
Van de week kreeg ik een boekje uit Holland opgestuurd met als titel "Amsterdam Zuid in oorlogstijd". Het is een boekje van Dick Walda, die zijn eigen belevenissen uit die tijd beschrijft en ook anderen bewoners uit zuid aan het woord laat. Het is een heerlijk boekje dat ik in een adem heb uitgelezen..
Ook de speeltuin aan de Gaaspstraat beschrijft hij daarin, met wetenswaardigheden die bij weinigen bekend zijn.
Kort geleden, 3 november, heeft er een herdenking plaatsgevonden bij het "kindermonument ", ter nagedachtenis aan de kinderen uit die buurt die niet uit de kampen zijn teruggekomen. Het monument is ontworpen door de kunstenares en beeldhouwster Truus Menger, en is naast de ingang van de speeltuin geplaatst.
Het is niet zomaar een willekeurig gekozen datum, maar het is de dag dat de Duitse bezetter in 1941, door met name, S.S.- Hauptsturmfürer Aus der Fünten, als hoofd van de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung, bekend maakte dat vanaf die datum, 3 november 1941 dus, de speeltuin als zodanig gesloten werd en als markt alleen voor joden bestemd was.

Hoe het begon.
Toen in de beginjaren van de vorige eeuw Amsterdam aan uitbreiding toe was, werden buiten nieuwe woningen in die begin periode, ook fabrieken gebouwd, zoals de stofzuigerfabriek van Eva Produka, conservenfabriek Puralimento, de Gasfabriek aan de andere kant van de Amstel, evenals Bertels oliefabriek, de cacao fabrieken van Blooker en Korff en de auto en vliegtuigfabriek van Spijker aan de Trompenburgerstraat.
Eigenlijk is het begonnen met de komst van deze arbeiders van de verschillende bedrijven en fabrieken, die vanuit verschillende delen van de stad en uit het land naar het nieuwe Amsterdamse stadsdeel zuid en dan met name de Rivierenbuurt kwamen. Door de betere leefomstandigheden konden velen zich een betere woning permitteren. De meeste nieuwe bewoners waren opgegroeid in armoe, ze kwamen van plaatsen waar vele gezinnen in veel te kleine behuizing woonden en stromend kraanwater in huis vreemd was, evenzeer als een toilet. In hun jeugd werd er uit armoede uitsluitend op straat gespeeld, de buurt afgestruind en kattenkwaad uitgehaald.
Niet alleen de werkers, maar ook hun kinderen moesten en zouden het beter krijgen dan zij zelf, dit was ook de leus van de verschillende arbeiderspartijen.

Arbeiders van de Spijker fabrieken kregen woningen van het bedrijf toegewezen aan de overkant van de fabriek. ( Nu nog bestaand in hun huidige kleur en originaliteit) Andere arbeiders werden lid van de woningbouwvereniging "Amsterdam-Zuid, die als eerste woningen bouwde in die buurt en waardoor zij in aanmerking kwamen voor een zogenoemde nieuwbouwwoning.
Deze eerste arbeiders uit de buurt hebben aan de wieg gestaan van het ontstaan van de speeltuin aan de Gaaspstraat. Zij hebben het initiatief genomen om op de zandvlakte die er was in die jaren, een speeltuin te maken, waar hun kinderen konden spelen.
Toen is het idee geboren voor een speeltuin.

Geen van deze initiatiefnemers heeft kunnen bevroeden welk een impact deze speeltuin heeft gehad in de loop der tijden. Niet alleen voor kinderen, maar voor een groot deel van de bevolking in de Amsterdamse Rivierenbuurt en dan met name de joodse bevolking.
Toch moeten we dankbaar zijn dat deze initiatiefnemers, besturen, vrijwilligers en allen die meegewerkt hebben in de loop der jaren, om aan de 100 duizenden kinderen uit de buurt die de speeltuin bevolkt hebben, zoveel plezier en herinneringen te geven.

De geboorte
Enkele arbeiders van de Gasfabriek kregen het idee om een speelplaats voor hun en andere kinderen te maken en hebben het initiatief genomen om een "speeltuinvereniging" op te richten. Al spoedig kregen zij de steun van andere arbeiders uit de buurt. Allereerst werd er een zandbak geplaatst en kort daarna kwam er een hek omheen.
Door medewerking van de woningbouwvereniging, werd in 1923 een grote, 2 verdiepingen hoge directiekeet ter beschikking gesteld, dat als clubhuis dienst zou moeten doen.
Zo'n 35 man hebben in hun vrije tijd en gratis, dag en nacht gewerkt, om op een platboot met ronde palen er onder, deze keet te verrollen van het terrein, waar eens het RAI gebouw stond, tegenover de Hillegaartstraat en waar nu het zorgcentrum d' Oude Raai, naar de Gaaspstraat. Zij hebben dit volbracht in 5 dagen !!

De oorspronkelijke grootte van de speeltuin is pas later tot stand gekomen. Het tot speeltuin omgetoverde zandterrein van toen, besloeg maar de helft van de tegenwoordige grootte. Nu wordt de speeltuin begrenst tussen Lekstraat, Vechtstraat, Trompenburgerstraat en Gaaspstraat, maar het zandveldje van het eerste uur, lag van de Lekstraat tot halverwege de Gaaspstraat en Vechtstraat.
Door de grote toeloop van kinderen en door de onvermoeibare inzet van het speeltuinbestuur, werden in 1927, een wip, een klimrek, glijbaan en schommels toegevoegd en werd het een echte speeltuin. Zelfs was er in de hoek van de Lekstraat en Vechtstraat een botanische tuin en een moestuin, gescheiden door een vijver met vissen in het midden en omgeven door een ijzeren hek.
Het had de huidige afmetingen bereikt. !!

Het maandelijkse contributiegeld werd gesteld op 10 cent. Een keer per maand kwam de bode aan de deur om het geld te innen en op een kaart werd dan een zegeltje geplakt dat men betaald had.
Dat het vooruitstrevende bestuurders waren, blijkt wel uit het volgende.
Ook in die tijd, de 30er jaren werden er al filmvoorstellingen gegeven voor kinderen, waarvan de toegangsprijs 7 en een halve cent bedroeg. Waren er geen films met geluid, (de stomme film), dan werd er een "explicateur" bij gehaald, die de film van commentaar voorzag en de nodige geluiden daarbij maakte. (geluidsfilms pas v.a. 1927) Dit werd gedaan door o.a. Piet de Vries, die in 1939 als opzichter van de speeltuin werd aangesteld en dat is gebleven tot kort na de bevrijding. Later is deze markante man in het bestuur van de speeltuinvereniging getreden, als bestuurder, 2de en 1ste secretaris en uiteindelijk als voorzitter.
Er bestond een zwemvereniging, figuurzaagclub, naai en borduur lessen werden er gegeven, tafeltennisclub, toneel en zang clubjes, hand en korfbal clubs, danslessen, enz, enz.
Deze bestuurders vonden het ook nodig om één keer per jaar, tegen een kleine betaling, voor de leden uitstapjes te verzorgen, naar Kraantje Lek, Zandvoort, Pyranide van Austerlitz, dierentuin of andere plekken in Nederland.
Ook bezoeken aan theaters stonden op het pogramma, zelfs nog in 1941, toen met zo'n 350 kinderen, met extra ingezette trams, naar de Hollandsche Schouwburg werd gegaan waar de speciale kindervoorstelling van "Tijs Wijs de Toverring" werd opgevoerd. (onder de leiding van Toon Nooi )
Ook de jaarlijkse "speeltuindag" , waarvan de laatste nog in augustus1942 werd gehouden, was een doorgaand succes over de jaren.
Een van de bestuurders van deze speeltuinvereniging "Amsterdam-Zuid, mijnheer Lucassen, had een stuk grond in Oud-Valkeveen met een tuinhuisje. Door zijn connecties in de bouwwereld, wist "opa Lucassen", zoals hij genoemd werd, een grote bouwkeet te organiseren, die op een vrachtwagen naar Oud-Valkeveen is gebracht om daar als onderkomen te dienen aan kinderen die lid waren van de speeltuinvereniging, en daar één week op vacantie mochten komen, onder toezicht van "ome's en tante's", die zich vrijwillig aanmelden om toezicht te houden op de kinderen.

Aan dit alles kwam een abrupt einde in het najaar van 1941, toen, zoals al in de aanhef is beschreven, de bezetter hier een einde aan maakte.
Het bestuur van de speeltuinvereniging "Amsterdan-Zuid", liet in november 1941 via het clubblad "Speeltuinnieuws" weten dat de speeltuin als zodanig gesloten werd en de kinderen v.a. die datum geen toegang meer hadden. Ook de diverse clubs, filmvoorstellingen en andere activiteiten in het clubgebouw werden, zoals dat toen genoemd werd, "door tijdsomstandigheden" gesloten.

Gedurende de "jodenmarkt" is er door bemiddeling van het bestuur een zogenoemd "inpandig" terrein ter beschikking gesteld, zodat kinderen toch onder toezicht kunnen spelen en wel tussen de percelen Uiterwaardenstraat nr.62 en 64
(* uit: Het Joodsche Weekblad van 9 october 1942 )

Door het ruisen van de bomen en weerkaatst door de omringende huizen, klinken nog steeds de namen van de joden die daar gespeeld en gewoond hebben en weggevoerd zijn om niet weer te keren.

Note van de schrijver:

Tijdens de oorlogsjaren en ten tijde van de "jodenmarkt", is er vanuit de kelder van het clubhuis van af het begin van de oorlog tot aan het einde illegaal verzet geweest.
De eerder genoemde Piet.de.Vries. was voor zijn aanstelling als toezichthouder, opmaakredacteur van het "Volksdagblad", wat hem goed van pas kwam tijdens het stencillen en opmaken van de daar gedrukte illegale krantjes, die van daaruit verspreid werden.
Piet heeft in totaal zo'n 2 maanden in de gevangenis aan de Weteringschans (H.v.B.) vast gezeten, maar heeft daarna, door gebrek aan bewijs, zijn werk als verzetsman kunnen voortzetten.



Bron o.a.: Amsterdam-Zuid in oorlogstijd.

Max.C.van.der.Glas.
e-mail: yoel86@012.net.il   
november 2008

 


Onderstaand stukje is op 3 november 2008 voorgelezen door Joost Verbeek van Stichting Kinder Monument ter gelegenheid van de jaarlijkse herdenking.

De speeltuin / markt in de oorlogs jaren.

Vreemd, maar de eerste keer dat ik in deze speeltuin kwam, ondanks dat ik er zo'n honderd meter vandaan woonde, was niet om te spelen, wat uiteraard de bedoeling is van een speeltuin. Nee, ik kwam er met mijn vader om naar de markt te gaan.
Vreemd is het ook, om zoveel jaren later, hier over die zelfde speeltuin te praten, waar nu spelende kinderen zich vermaken en terug te denken aan de oorlogstijd met al zijn ellende, honger, maar vooral de angsten die de mensen hadden.

Al ver voor het uitbreken van de oorlog, en in het begin van de bezetting van ons land, ging mijn vader iedere dag naar de Albert Cuypmarkt.
Daar kwam verandering in op 3 November 1941 door een verordening dat joden niet meer op openbare markten handel mochten drijven, maar alleen op speciale, daartoe aangewezen plaatsen, waarvan deze speeltuin er een was.

Joodsche markten.

Gelijk bekend gemaakt is, zijn te
Amsterdam drie Joodsche markten
ingericht,welke voor Joodsche han-
delaren en Joodsche bezoekers toe-
gankelijk zijn, n.l. in de vroegere
speeltuinen op het Waterlooplein in
de Joubertstraat en in de Gaaspstraat.

De Joodsche Raad beveelt het bezoeken van deze markten ten zeerste aan.

(Uit : "het Joodsche Weekblad" van 7 november 1941)

Ik herinner mij nog het bord buiten met het opschrift, "Alleen voor Joden".
Als je binnen kwam door het hek, werd er bij het "opzichterhuisje", wat op de zelfde plaats stond als nu, alleen bruin van kleur, gecontroleerd of men wel of niet joods was.
Toen der tijd waren de speeltoestellen aan de zijkanten van de speelplaats, bij de ingang rechts stond het uit 2 verdiepingen bestaand bruine houten clubhuis, met 'n trap aan de buitenkant naar de 1ste verdieping, terwijl rechts achteraan, afgescheiden door een hek van ongeveer één meter hoog, een soort moestuintje was met in het midden een visvijver.
De marktkramen stonden opgesteld in het open midden stuk van de speeltuin, drie en soms vier rijen van deze kramen. In totaal zullen er rond de vijftig marktkramen gestaan hebben. Zoals gezegd, alleen joden hadden toegang tot deze markt, dus ook de klanten die er kwamen waren joods.
Soms mocht ik mee naar de markt , want zoals bijna ieder kind vond ik het wel leuk om mee te gaan met mijn vader. Van op straat spelen kwam in die tijd niet veel, bang zoals de meeste ouders waren dat er wat zou gebeuren. Veel andere kinderen waren er niet om mee te spelen, zodat die paar kinderen die er wel waren verwend werden met snoepjes of iets dergelijks. Ik herinner mij nog dat ik boven op het zeil van een marktkraam werd gelegd, wat ik toen prachtig vond.
In die tijd woonden er, ook door een verordening in begin 1941 dat alle joden in Nederland zich in Amsterdam moesten vestigen, ongeveer zo'n 85.000 joden verspreid over Amsterdam, waar van alleen al + /- 38% in zuid, dat wil zeggen zo'n 32.000 joodse mensen. Toch was het geen druk bezochte markt, want men was bang dat er, ook tijdens de markt uren, razzia's gehouden zouden worden om mannen naar Duitsland te sturen, die, zo zeiden de Duitsers, daar te werk gesteld zouden worden.
Wij weten nu wat er met de meeste van deze marktmensen gebeurd is, slechts enkelen hebben de oorlog overleefd door onder te duiken of de hel van de concentratiekampen te overleven. Anderen, waaronder mijn vader, werden te werk gesteld in zo genoemde werkkampen.
Nadat praktisch alle joden door razzia's uit hun huizen en daarmee ook uit de buurt weggehaald en gedeporteerd waren, is de markt gesloten. Voor zover ik mij kan herinneren is dat gebeurd midden 1943.

foto Jos Wiersema
Kindermonument in de Gaaspstraat

Vrijheid is 'n gegeven, maar niet gegeven aan iedereen !!
Wij herdenken om niet te vergeten, maar laten wij vooral niet vergeten om te herdenken.

Max.C.van.der.Glas.
november 2008

omhoog

Terug naar de vorige pagina <<