- EERSTE HERINNERINGEN
- SPANNENDE DAGEN
- DUITSE TROEPEN IN DE RIVIERENBUURT
I. EERSTE
HERINNERINGEN
Een van mijn eerste herinneringen betreft de huldiging van de
bemanning van de DC2 Uiver, die in 1934 de Melbournerace won. Captain Parmentier en zijn
bemanning maakte een rondrit in een open auto door Amsterdam waarbij ze de
NoorderAmstellaan aandeden. Het was erg druk maar ik ,als jongetje van vier op de
schouders van mijn vader ,kon de prachtige auto en de zwaaiende bemanning goed waarnemen.
Ik kreeg later een legpuzzle waarop vliegtuig, bemanning en route van de Uiver was
aangegeven waardoor de herinnering natuurlijk levendig bleef.
Een paar jaar later,toen ik voor het eerst met een DC2 (de
Parkoetoet) van Mokum naar Brussel vloog, voelde ik me door die puzzle en de bekendheid
met de grote Parmentier natuurlijk al een doorgewinterde DC2 kenner.
Ach ja, herinnering, laat ik je de woorden van de mij
dierbare Gronings\Joodse dichter Saul van Messel citeren :
Vrouger
komst nooit weer
dust allinneg
loater zeer
Eppo Oomkens 25 januari 2006
II. SPANNENDE DAGEN
Amsterdam, Rivierenbuurt, Zomer 1938. Spannende dagen waren
dat voor een 8 jarig jongetje.
Ik kon de krant al een beetje lezen maar las voor het woord "Sudeten", dat
iedere dag in grote letters dreigend op de voorpagina van de Telegraaf opdook, altijd
"Studenten". Ik begreep er natuurlijk niets van maar het had te maken met oorlog
en oorlog was heel griezelig. Dat had ik wel begrepen uit de dikke boeken met foto's en
talloze prachtige maar gruwelijke tekeningen over de eerste wereldoorlog die mijn vriend
Guus in een kist op zijn zolder had gevonden en waar we vaak en heel lang in bladerden.
Vooral de bajonetgevechten en de gasaanvallen waren veelvoudig en op gruwelijke wijze
afgebeeld.
Mijn ouders luisterden in die tijd met bezorgde gezichten
naar de redevoeringen van de demonisch brullende Hitler. Mijn vader had een geweldige
hekel aan die vreemde man omdat hij, tijdens een wandeling door Hamburg, de stoet van
Hitler tegen was gekomen en daarbij was hem de hoed van het hoofd geslagen door
Hitlermaedel. Voor de führer nam je je hoed af en stak je je rechterarm omhoog en anders
kreeg je klappen. Mijn vader bleef er zijn hele leven hoogst verontwaardigd over.
Op de Dongeschool werden regelmatig nieuwe leerlingen, die uit Duitsland waren gevlucht,
in onze klas geplaatst. Eddie Goldstein sprak al snel vloeiend Nederlands maar voor een
andere jongen, die een bruine teint had en pikzwart haar was het moeilijker en met hem kon
niet goed gepraat worden. Hij begreep de regels van dieffiemetverlos daardoor dan ook niet
goed. Ik ben zijn naam vergeten omdat we hem meteen Negus noemden, naar Haile Selassie van
Abessinie. Daar wisten we alles van want drie jaar eerder had de kogelronde Mussolini uit
vliegtuigen mosterdgas over Selassie's volk laten sproeien. Die arme negertjes keken blij
omhoog omdat ze dachten dat er eindelijk weer eens wat regen viel op hun verdroogde
akkertjes en werden afgrijselijk verminkt door het mosterdgas. Volgens mijn moeder. Mijn
moeder gebruikte ,zoals ik wel vaker hoorde in die tijd, altijd een verkleinwoord als er
over mensen gesproken werd die minder beschaafd werden geacht dan volwaardige
Amsterdammers, Negertjes, Chineesjes, Javaantjes, Hoertjes.
Negus had meer zakgeld dan wij ons voor konden stellen met ons stuivertje of dubbeltje per
week. Hij had altijd zakken vol met drop bij zich waar hij gul uit ronddeelde. Hij had
duidelijk begrepen dat het eten van drop een essentieele bezigheid is voor de Nederlander
. Hij eiste geen respect. Hij paste zich naadloos aan. Hij at drop. En liet ons
meesmullen. En werd uiteraard hogelijk gewaardeerd door zijn klasgenoten. Na het
speelkwartier had de hele klas dan een pikzwarte tong.
Ik denk niet dat Eddie en Negus de oorlog hebben overleefd. Net zomin als mijn vrienden
Jacques en Renee, die allebei in het voorjaar van 1943 in Sobibor werden vergast. Meer dan
de helft van mijn klas werd vermoord. Van de 17.000 joodse buurtgenoten in mijn
Rivierenbuurt werden er 13.000 vermoord. Het is niet te bevatten. Maar ik loop te ver
vooruit. In 1938 was het allemaal nog heel leuk en heel spannend met Renee en Jacques en
Guus en Negus.
De stad hing opeens vol met fel oranje aanplakbiljetten. Mobilisatie. Autos en paarden
werden gevorderd. De stoelen moesten uit het Concertgebouw worden gesloopt en er kwam een
dikke laag stro in de zaal waar de soldaten op moesten slapen.De krant stond vol met fotos
van fier schaatsende en fietsende legereenheden. Een pantserwagen testte de Hollandse
Waterlinie en zonk zoals voorspeld in de modder weg. De bestuurder ontsnapte door een luik
in het dak van de wagen.Het was duidelijk dat het Duitse leger geen schijn van kans zou
hebben in Nederland. De Nachtwacht ging naar Medemblik en er kwamen zandzakken rond het
Rijksmuseum. 50.000 kippen, die moesten evacueren uit de onder water gezette gebieden van
de Waterlinie, werden ingeblikt.
De Akela van de welpengroep waar Jacques en ik lid van waren vond het een goed idee om met
de groep op bezoek te gaan bij een compagnie zich stierlijk vervelende soldaten die in
grote aken in de Amstel bij Ouderkerk waren gelegerd. Ik weet niet of die mannen onze
toneelstukje en yells ; "Wij komen U groeten, zijn blij U te ontmoeten
"Hallo-Hallo-Hallo-Halloooh" erg waardeerden, maar ze hadden wel een
buitengewone, bijna opdringerige belangstelling voor de leidsters van de groep. Vooral
voor Bageerah, die er een beetje Indiaans uitzag, vonden wij, na haar te hebben vergeleken
met de Indiaanse meisjes die optraden in cowboy films. Die films draaiden op
woensdagmiddag in het Ceintuurtheater, oftewel "Het Stinkertje" en daar mochten
we heel af en toe naar toe. Robbie Snaphaan mocht elke week naar het Stinkertje en was dus
de expert op het gebied van cowboyfilms. En hij was er zeker van dat Bageerah een
Indiaanse was.
Er kwamen verduisteringsoefeningen! Heel Amsterdam moest donker worden. De straat
verlichting ging een dag niet aan. De trams reden langzaam met een heel klein lichtje.
Auto's moesten de helft van de koplamp afplakken met zwart papier. Alle gordijnen dicht.
Een militair vliegtuig vloog over de stad om de zaak te inspecteren. "Het vliegtuig
kon zich makkelijk orienteren", stond de volgende ochtend in de krant tot onze grote
verbazing. Dat was een lelijke tegenvaller voor ons. En voor de Generale Staf natuurlijk.
Bij de Berlagebrug werd een millitaire vliegdemonstratie gehouden. Prins Bernhard mocht
het geheel overzien vanuit het torentje op de brug. Er werden luchtgevechten gehouden met
veel geknal vlak boven onze hoofden en er landde een watervliegtuig op de Amstel. Een
vliegtuig kwam naar beneden duikelen maar trok op het laatste moment vlak boven de Amstel
weer op. De Fokker G-1 ,met dubbele staart kwam laag over. We waren er dagen opgewonden
van.
In het voorjaar van 1939 werd een begin gemaakt om de burgers van Amsterdam te vertellen
hoe ze zich dienden te gedragen bij een bombardement. Daartoe werden kleine exposities
ingericht op verschillende plaatsen in de stad. In onze Rivierenbuurt werd een leegstaande
winkel in de Scheldestraat gevorderd en ingericht met maquettes van huizen en zolders
waarop werd aangegeven waar de hark en de schep , "waarmee de ingeslagen brandbom
snel in een emmertje zand moest worden dedeponeerd ", het beste konden worden
neergezet. Een loodzwaar asbestpak werd getoond waarin men zich moest hijsen om
brandbommen veilig te lijf te gaan. Er werd voorgedaan hoe men als bescherming tegen
bomscherven een vergiet stevig op de bol moest plaatsen. Je mocht er zelf een gasmasker
opzetten. Er waren monsters mosterdgas. En griezelige fotos waarop de uitwerking van
allerlei soorten gifgas te zien was. De uitleg en een vertoning met lichtbeelden,werd bij
toerbeurt door een paar vrijwilligers gegeven waarvan mijn oom Wim Noordanus de baas was.
Oom Wim was geen echte oom maar mijn ouders waren goede vrienden van de Noordanusjes en
Mary en Winneke Noordanus zaten net als ik op de Dongeschool.We gingen gezamenlijk op
zomervacantie in Wijk aan Zee, waar een huis gehuurd werd. Het benodigde beddegoed,
kleding en alle verdere bagage voor de lange en verre vacantie werd met de auto van de
groenteboer op het Scheldeplein naar Wijk aan Zee vervoerd. Tijdens de de vacantie groeven
we eindeloos veel kuilen in het strand. Op het strand liep een waarzegster die vervaarlijk
stonk. We mochten mee op een nachtelijke wandeling om naar het spectaculaire storten van
roodgloeiende sintels op de Hoogovenafvalberg te kijken. En naar het zogenaamde
"lichten van de zee".
Oom Wim was mijn lievelingsoom want hij werkte voor de KNILM ,de Nederlands-Indische tak
van de KLM , en had mij een klein, prachtig glanzend model van een tweemotorig KNILM
Lockheed vliegtuig geschonken.. En een stel KNILM manchetknopen waarmee ik me ,
heldhaftig, ongenaakbaar maar eenvoudig gebleven, naar school begaf. Bovendien had hij een
fantastische stapel stereoscopische luchtfotos waar je met een rood/groen brilletje diepte
in zag. Een wonder. En hij maakte vacantiefilms, die vertoond werden op de verjaardagen
van zijn dochters. Zijn films werden afgewisseld met tekenfilms van Betty Boop en Popeye
en de spannende klimfilm van Harold Lloyd. Oom Wim was mijn held.
Ik kwam die luchtbeschermingstentoonstelling in de Scheldestraat dan binnen, zei :
"Dag Oom Wim", en zette nonchalant een gasmasker op. Zoiets was voor andere
leerlingen van de Dongeschool in 1939 natuurlijk moeilijk te evenaren.
Op een van de tentoonstellingslocaties in Amsterdam liet een bezoeker het flesje
mosterdgas vallen .Het flesje brak en een druppel mosterdgas viel op een schoen van de
bezoeker. De druppel ,aldus de krant,"brandde zich dwars door het leer van de
schoen" en veroorzaakte een gemene brandwond op de voet van de ongelukkige. Het
verhaal maakte een diepe indruk op me. Vijfenzestig jaar later herinner ik me het
krantenbericht nog.
Op 10 Mei 1940 stond er 's morgens heel vroeg, direct na het eerste luchtalarm dat ooit in
Amsterdam werd gegeven, al een hele rij mensen voor het pand waar de
luchtbeschermings-voorlichting werd gegeven. Mijn Oom Wim werd van huis gehaald door
ongeduldige wachtenden. Oom Wim bekeek de rij op zijn gemak. "Kijk eens mensen",
zei mijn oom toen "Deze tentoonstelling is nu meer dan een half jaar open
geweest en wij zijn al die tijd iedere dag bereid geweest jullie van advies te dienen, nu
is het genoeg." De deur bleef op slot.
Twee dagen later viel een Duitse bom op de Blauwburgwal en verwoestte 12 woningen waarbij
44 doden vielen. We gingen natuurlijk meteen kijken en moesten concluderen dat je zelfs
met een vergiet op je bol niet helemaal veilig zou zijn in deze oorlog.
Eppo Oomkens 1 februari 2005
III. DUITSE TROEPEN IN DE RIVIERENBUURT
Korte tijd na de intocht van de Duitse troepen in Amsterdam
werden eenheden van de luchtmacht ingekwartierd in de Sieberg garage aan het Scheldeplein
en in aangrenzende leegstaande of gevorderde, woningen in de Geul- en Diezestraat. Wij
moesten de gemeenschappelijke trap van onze flat opeens delen met een peleton soldaten.
De foto is genomen door Winnifred Noordanus.
Ze is het zusje van Mary
Zeldenrust-Noordanus en woonde destijds in de Wielingenstraat, vanwaar de foto werd
genomen. Naast mijn klasgenote Renate Rubinstein. Allemaal Dongeschoolleerlingen.
Wij woonden in de Geulstraat recht tegenover de ingang van de
Sieberggarage en waren dus getuige van allerlei, voor ons, ongewone activiteiten die op
straat plaatsvonden. Zo ging de militaire training van de Duitse eenheden op volle kracht
door. Scherpe bevelen schalden voortdurend door de straat. Eindeloos werd er geexerceerd
en vooral het "Ein- und Aussteigen" van een zwaar bepakt peleton soldaten in en
uit een vrachtwagen werd uitputtend doorgenomen. Op de klinkers van de Geulstraat lukte
dat allemaal nog wel maar op het Scheldeplein leed het Duitse leger ernstig
gezichtsverlies omdat de met spijkers beslagen laarzen op de granieten kinderkopjes
uitgleden en hele peletons met veel gekletter van geweren, gasmaskerdozen en helmen
onderuit gingen.
Op het opgespoten zandterrein waar nu het RAI complex staat
werden de tactische peletonsoefeningen gehouden. Er werden schuttersputjes gegraven en de
tijgersluipgang werd er beoefend. Wij stonden er natuurlijk met onze neus boven op. Op het
bevel "GasAngriff" moesten de gasmaskers opgezet worden. Zodra die maskers waren
opgezet kon de soldaat echter niets meer van de verdere, steeds harder, gebrulde bevelen
horen en ontaardde de hele oefening tot onze grote vreugde in totale chaos. Op zo'n moment
werden we met luide stem door de Feldwebel weggestuurd. Het Duitse Leger leed liever in
stilte en zonder getuigen.
Op woensdagmiddag was er zangles. Vanuit hun onderkomens in
de Geul- en Diezestraat kwamen dan de soldaten, ieder een metalen klapstoeltje stoeltje
achter zich meeslepend, naar de Sieberggarage. Het maakte een hels lawaai. Een uur lang
galmden de typisch afgebeten militaire gezangen dan tweestemmig door de straat. " Und
Wir faaahhren gegen Engeland." De garage had een fraaie akoestiek.
Er waren ook indrukwekkende leftrappers onder de soldaten die
op hun motorfietsen met een noodgang door de Geulstraat reden en dan op het zadel gingen
staan waarbij ze hun armen hoog boven zich uitstrekten.
De Duitse soldaat rook met zijn leren laarzen, koppel en
helmvoering sterk naar leer. Als er door een peleton geexerceerd werd rook de hele straat
naar leer. Die lucht en de zure geur van het Duitse zwarte soldatenbrood waren steeds
aanwezig in ons trappenhuis. Ik ben die lucht nooit kwijtgeraakt. Heel anders roken de
Canadezen die een paar jaar later onze levens redden. Die roken, net als de Amerikanen
trouwens, naar canvas, kauwgom en sigaretten. Een veel vriendelijker geur.
Mijn moeder reageerde een keer fel op een antisemitische
opmerking van een van de soldaten in onze directe omgeving. Ze werd onmiddelijk luidkeels
getrakteerd op een lange antisemitische preek. Wat er toen gebeurde heeft mijn, tot dan,
zwartwit denken over de rotmof ingrijpend veranderd. Vanuit het hele flatgebouw klonk uit
veel kelen een spottend gejoel op. En iemand riep :" Ahh...es spricht der
Reichsminister fuer Volksaufklaerung und Propaganda..."
Begin 1941 werd het merendeel van de in de Rivierenbuurt
gelegerde luchtmachteenheden overgeplaatst naar het Oostfront. De aanval op Engeland was
afgeblazen en de eenheden gingen hun ondergang in Rusland tegemoet.
Eppo Oomkens 9 februari 2006
Terug naar de vorige pagina << |