INDEX VAN DEZE
PAGINA:
Roof door de Duitsers en gebrek aan toevoer van
voedsel was de grootste oorzaak van de hongerwinter 44-45.
Na "dolle dinsdag" op 5 september 1944, verwachtte men ieder moment de
bevrijding. De snelle opmars vanuit het zuiden van de geallieerden deed NSB'ers naar
Duitsland vluchten.
De spoorwegstaking van 17 september zorgde ervoor dat het vervoer van Duitse soldaten en
materieël werd bemoeilijkt.
Er kon geen voedsel meer worden aangevoerd naar het westen. Het voedsel dat er nog was,
werd door de Duitsers geroofd en naar Duitsland verzonden.
Voedselzoektocht tijdens de
hongerwinter 1944-1945
Er werd van alles geprobeerd om de
hongersnood te bestrijden. De gezamenlijke kerken brachten 50.000 ondervoede stadskinderen
onder in Noord- en Oost-Nederland.
KIJKTIP:
Geschenk uit de hemel: de mythe van het Zweeds
Wittebrood Andere Tijden, 30 april 2006
Het is een van de grote verhalen van de Tweede Wereldoorlog. Hoe
de geallieerden voor de bevrijding wittebrood uit Zweden boven onze steden dropten. Maar
is het wel waar? Gerezen brood, was daar plaats voor in die vliegtuigen? Werkelijkheid en
mythe in onze herinnering, in Andere Tijden.
Andere
Tijden >>
(--) Gedurende de hongerwinter werden mijn broer Frits en ik uitbesteed. Frits zat in
Groningen en ik in Wolvega (Friesland). Ik kan me herinneren dat ik werd opgehaald na drie
maanden en voor het eerst een stukje wit brood kreeg met echte boter er op. Niets heeft
ooit zo lekker gesmaakt!!!(--) Mensen gingen uiteindelijk radeloos op zoek
naar eten, zelfs bloembollen werden een lekkernij. Gaarkeukens brouwden maaltijden uit
vleesafval en zetmeel. In de zoektocht naar brandhout bleef geen boom staan, planken
werden uit de vloer gehaald, bielzen vanonder de tramrails.
Niets demonstreerde de wanhoop en vertwijfeling
meer dan de zogeheten hongertochten.
Om toch nog aan eten te komen moesten de stedelingen erop uit, de boer op. In het
begin van de hongerperiode was er meestal in de buurt nog wel iets te krijgen of te kopen,
maar naarmate de honger langer duurde en de nood groter werd, moest men verder van huis.
Men liep of men nam de fiets, de bakfiets of de handkar. Het was
loodzwaar, ook al omdat veel fietsen niet meer op luchtbanden reden, maar op houten banden
of op de velgen.
Vele, vele kilometers in regen en kou.
Langere tochten kon je niet in een dag volbrengen, dus er
moest overnacht worden. Bij de boer, in de stal, de schuur of in het hooi. Ook voor de
boeren was het niet eenvoudig zoveel mensen op te vangen. Men schat dat er iedere dag meer
dan 50.000 hongertrekkers op weg waren. Voor het voedsel moest dikwijls dik betaald
worden, de ruilhandel bloeide.
Er is geen brandstof meer. De bomen worden omgezaagd, ook aan
de Amstellanen, en de blokjes hout tussen de tramrails worden ook als brandstof gebruikt.
Scholieren hoeven nog maar af en toe naar school omdat de lokalen niet meer verwarmd
kunnen worden.
De houding van de bezetter werd alsmaar grimmiger. Honderden
Nederlanders verloren hun leven doordat de Duitsers hun frustraties afreageerden. Die
situatie van terreur duurde tot mei 1945. Op 5 mei werd het vuren gestaakt. De oorlog was
afgelopen. Kort tevoren was de buitenlandse noodhulp al op gang gekomen. Voedselpakketten
van het Rode Kruis vielen uit laag overvliegende bommenwerpers naar beneden, als manna uit
de hemel.
Geallieerde bommenwerpers op weg voor
voedseldroppings - 1945
foto: J.M. Bakels
In de Hongerwinter stierven in Amsterdam 2300 burgers door
het gebrek aan voedsel, brandstof, medicijnen.
Voedseldroppings
AUDIO
Beluister een opname van 23 april 1945 van de zender Herrijzend Nederland met
berichten voor de bewoners van het door honger geteisterde westen van Nederland.
Een ander verslag is bestemd voor de luisteraars in bevrijd
gebied. Hierin wordt de ellende benadrukt van de ingezetenen in het nog bezette en
hongerende westen.
NB. Voor het beluisteren van de fragmenten is een mediaspeler
noodzakelijk: zie downloadpagina >>
TIJDGETUIGEN VERTELLEN
citaten uit ingezonden verhalen van deze website
[wilt u het gehele verhaal lezen? klik dan op de naam van
betrokken inzender]
(--)
Nadat ik al eens in Alkmaar in de goederenwagen was gekropen
en zo veilig, vlug en voordelig terugkwam in Amsterdam zocht
ik ditmaal wat meer comfort en was in het donker vanaf de
railskant gewoon in een coupé gaan zitten. Er zaten meer
personen in burgerkleding, dus waarom ik niet. (--)
(--) Een van
de gebeurtenissen uit die periode die ik later van m’n vader
hoorde, was de geschiedenis met ‘n duif. Het was midden in de
winter en hij had ergens bij ’n boer – die bij verkoop op z’n
boerderij nogal aan de prijzige kant was - ‘n struikje
boerenkool weten te organiseren. (--)
(--) Net terug van een gezellige kerstbrunch met de
kinderen en kleinkinderen lees ik de inzending van Max over hoe de suikerbiet ons
misschien wel gered heeft tijdens de Hongerwinter. Ik vloog gelijk 63 jaar terug in de
tijd maar kon me toch niet meer voor de geest halen hoe we de kerst van 1944 vierden.
Hadden we bijvoorbeeld een kerstboom en wat aten we als kerstmaaltijd? Veel kan het niet
geweest zijn, er kwam gewoon bijna niets meer binnen in het bezette westelijke deel van
Nederland. (--)
(--) Ik was 13 in die tijd en door slecht voedsel amper
gegroeid sinds het begin van de oorlog en toen was ik ook al onder de maat.
Geestelijk zal ik ook wel achtergelopen hebben in vergelijking tot een 13-jarige van nu.
Toch weet ik nog veel, waarschijnlijk omdat je overal in betrokken werd en het - achteraf
gezien - een geweldige impact heeft gehad op mijn kinderleven. (--)
Het noodkacheltje van de fam Boermans is bewaard gebleven
(--) Als zo velen gaat hij in de hongerwinter op pad, bijvoorbeeld
met de schillen van de buurt om met een beetje melk terug te komen, dat ik niet blijk te
lusten. Als kind, ben ik gelukkig een slechte eter, misschien een zorg minder voor mijn
ouders. Tussen de buren bestaat in de moeilijke jaren 40-45 een grote
saamhorigheid. s Nachts gaat men samen op pad voor wat hout of een paar kolen om de
Salamander-kachel brandend te houden. Het hout uit het De Mirandabad is voor een deel bij
ons in de straat verstookt.(--)
(--) Ook bomen waren voor niemand veilig, en ik herinner
mij dat huize van der Glas in paniek was toen mijn broer, toen 5 jaar oud, na
"Spertijd" nog niet thuis was. Tegen achten kwam hij aan, met 'n zeer grote
boomtak achter zich aanslepend .Gauw was deze zonde hem vergeven toen hij veilig en wel
thuis was.(--) (zie het verhaal: Sneeuw van gisteren)
(--) In de herfst van 1944 werd de honger zo nijpend, dat
er vanuit de Thomaskerk een zending kinderen die er slecht aan toe waren, naar dorpen in
Noord-Holland werd gebracht. Ik hoorde daarbij en pater Beekman ging mee. De groep
kinderen werd in twee lagen (!) met dekzeil eroverheen op een platte vrachtwagen geladen
en reden door de sneeuw Amsterdam uit. (--)
(--) Mijn oudste broer Kees werd er op uit gestuurd naar
de Wieringerwaardpolder om te proberen nog wat eten te halen bij een zuster van mijn vader
die met haar man een boerderij beheerde. Maar door omstandigheden kon hij pas weken later
terug komen. Ook Gijs en ik moesten in de rij staan bij de gaarkeuken hoek Tolstraat en de
Amsteldijk het voormalige stadhuis van Ouderamstel en wat je daar in het pannetje gemikt
kreeg, laten we daar maar niet op in gaan. Dan kon je maar beter suikerbieten en
bloembollen eten. (--)
(--) Bleef natuurlijk nog het probleem om aan brandstof te komen. De wonderkachel
brandde het beste op hout maar waar haal je in de stad voldoende brandhout vandaan? Er
ontstond dus een run op alles waar maar hout in, aan of op zat. Van zolder werden oude
meubelstukken naar beneden gehaald. Die moesten eerst in stukken worden gezaagd en
vervolgens in kleine stukjes gehakt zodat ze in het kacheltje pasten. (--)
De moeder van Ruud Jansen met haar fiets
op hongertocht
Distributiekaart van Ruud Jansen
(--) Van suikerbieten maakte hij stroop, van wat
overbleef werden pulp koekjes gebakken en ook gelatine pudding, een of andere
zeer doorzichtige bibberpudding met groene blaadjes er doorheen. Wij hadden in de keuken
onder de tafel een hooikist, 40 bij 40 cm en net zo hoog ongeveer, daar zat hooi in en er
paste precies een pan in. Daar werden diverse etenswaren in gaar in nadat ze eerst gekookt
waren. Dat was dan niet in de hongerwinter. Ook tulpenbollen hebben we gegeten, mierzoet
kan ik me nog herinneren. (--)
(--) Terwijl ik dit opschrijf denk ik aan Jopie Bleeker.
Zijn vader werd met een handkar (doodgehongerd) in de hongerwinter naar het weeshuis
gebracht, zodat Jopie afscheid kon nemen van zijn vader en toen was Jopie ineens een volle
wees geworden. (--)
(--) De honger in de zo beroemde hongerwinter was ook een verschrikking, want in
dat weeshuis was ook niets anders te eten dan suikerbieten en het afkooksel van die
bieten, wat ze troebelnat noemden, brandde je keel uit. Daarom was ik zwaar ondervoed, met
als gevolg dat ik zware hongeroedeem had. (--)
Frans van Uden tijdens de hongerwinter
1944 -1945 in Amsterdam
(--) Later, in de Hongerwinter zocht men er
de nog goede stukjes cokes uit, om te branden in het noodkacheltje. Ja, je kunt je het nu
haast niet meer voorstellen, maar we hadden geen elektriciteit en geen gas. Uit de kraan
kwam een heel miezerig straaltje water.
Je was aangewezen op een noodkacheltje, dat soms alleen uit een koekblik bestond, met een
gat erin. Men stookte er van alles in, van sloophout tot sprokkelhout, dat o.a. op een
buitengoed langs de Amstel te vinden was. Er was niet veel om te koken. Soms suikerbieten;
je kon het sap laten indikken tot stroop. Die stroop was echter niet zomaar te eten; je
kreeg er keelpijn van. De pulp, bijna smaakloos, werd gegeten. Er werd een soort koekjes
van gemaakt. Als er soms een beetje brood was , werd een boterham in een koekenpan
geroosterd òf, als men dat had, in olie gebakken. Mijn moeder maakte, toen we eens
tarwemeel hadden, een soort brood, dat werd gekookt in een linnen lap. Het moest allemaal
weinig energie kosten en het was op voor je het wist.(--)
(--) In onze straat stonden mooie bomen, die eind april prachtig bloeiden.
Maar, in de hongerwinter waren ze op een dag ineens allemaal verdwenen; omgezaagd en klein
gemaakt om in de noodkacheltjes te verdwijnen. Heel begrijpelijk allemaal. We vonden het
alleen jammer, dat we er zelf niet eerder bij waren. Na de oorlog is er weer eenzelfde
soort bomen neergezet, die nu al veel groter zijn dan de bomen die destijds werden
omgezaagd.(--)
Een noodkacheltje met toebehoren
(--) De scholen waren gesloten en werden alleen
geopend om de kinderen te voorzien van wat waterige soep om de ergste honger te
bestrijden.(--)
(--) De voedselvoorziening werd ook nijpender en vooral tijdens de strenge winter
van 1944 werd de situatie voor veel gezinnen rampzalig.
Alles werd er gedaan om aan voedsel en brandstof voor de kachel te komen. Boeren in de
omtrek werden afgestroopt en de bomen aan de Zuidelijke Wandelweg vielen ten offer aan
zaag en bijl.(--)
een waterige soep voor de kinderen
(--) Mijn eerste duidelijke herinnering aan de
Griftstraat, waar ik op 27 juni 1942 geboren werd, is de hongerwinter.
We hadden geen eten en het was erg koud. Licht werd gemaakt met de zogenoemde
knijpkat. Een apparaatje dat te vergelijken is met de dynamo van een fiets en
met de hand wordt bediend.(--)
Licht werd gemaakt met de zogenoemde
knijpkat
(--) Meermalen zag ik in de oorlog mensen dood op straat
liggen of neervallen als gevolg van de honger. Wijzelf hadden het wel redelijk omdat vader
ook werkte voor boerenbedrijven, en daarvoor geen geld maar levensmiddelen vroeg.(--)
(--) Nu moet je weten dat mijn opa, bakker was geweest
bij Stehlen op de hoek van de Dusartstraat en Ceintuurbaan. Mijn vader had wat meel op de
kop weten te tikken en voor de rest waren er nog altijd de suikerbieten, waarvan stroop
werd gemaakt en de pulp werd weer voor vele doeleinden gebruikt, zo ook voor brood. (--)
blokjes hout tussen de tramrails voor
brandstof
(--) In 1944 hadden wij geen gas meer en er werd ook geen
stroom meer geleverd.
Kolen voor de kachel waren er ook niet meer. Wij gingen naar het Weesperpoortstation.
(bestaat niet meer) Het was het eindstation van een geel treintje, dat naar het Gooi reed
Het stond in de Wibautstraat bij de Weesperstraat precies weet ik dat niet meer.
Daar zochten we met een zeef naar stukjes steenkool voor het noodkacheltje om eten op te
koken. Bomen op de straat werden omgezaagd om er brandhout van te maken.
We hadden het koud en we hadden honger.
Mijn vader is tweemaal op een damesfiets, met banden gemaakt van tuinslang, naar Friesland
gegaan om eten te halen.(--)
(--) In de hongerwinter had mijn vader voor een
carbidlamp gezorgd. Ik vond dat wel erg mooi en stond erboven te kijken. Ik had een strik
in mijn haar en je begrijpt het wel, mijn strik vloog in de fik. Ik weet nog de reactie
van mijn vader: hij sloeg me op mijn hoofd en gelukkig is mijn haar niet verbrand.(--)
Carbidlamp voor de fiets
(--) Nu moet je weten dat mijn opa, bakker was geweest
bij Stehlen op de hoek van de Dusartstraat en Ceintuurbaan. Mijn vader had wat meel op de
kop weten te tikken en voor de rest waren er nog altijd de suikerbieten, waarvan stroop
werd gemaakt en de pulp werd weer voor vele doeleinden gebruikt, zo ook voor brood. (--)
(--) Bij het
ruige veldje stonden toen Duitse schildwachten, maar deze mannen hebben niet ingegrepen
toen tijdens de hongerwinter de grote jongens uit de buurt de prikkeldraadversperringen
sloopten om de grote houtblokken mee naar huis te nemen.(--)
(--) Drie dagen was moeder op weg geweest, op haar fiets
zonder banden. Op hongertocht. Ze kwam doodmoe en koud thuis, maar ze bracht een zak vol
erwtenmeel mee, minstens een kilo, en vier of vijf uien. Alles wat de boer kon missen.
Erwtenmeel en uien, het beloofde een echt goede Kerst worden. (--)
Inhoudsopgave van "Menu 4",
een bijsluiter van een door de geallieerden gedropt
voedselpakket
uit eigen
collectie geschonken door Denis Windt
(--) Naarmate de winter vorderde, werd het moeilijker in
de omgeving van de stad nog iets eetbaars te krijgen en dus besloot mijn vader het verder
te zoeken, hij nam zijn fiets en vertrok richting Wieringermeerpolder. Dat was een hele
onderneming, behalve dat de wegen geregeld beschoten werden vanuit de lucht, werden de
honderden voedselzoekers ook nog geplaagd door controles door Jan Hagel zoals de
'Hollandse' Landwacht in de volksmond heette, die willekeurig het meegebrachte eten afnam,
of door Duitse razzia's om nog weerbare mannen te arresteren en naar Duitsland weg te
voeren.
We gingen dus door de binnenstad naar de pont over het IJ, dan door
Amsterdam-Noord, door het Waterland, via Purmerend door de polders (Purmer en Beemster),
die gedeeltelijk onder water stonden om luchtlandingen te voorkomen. De boeren moesten
over dijkjes van zandzakken en kisten van de weg naar hun boerderijen lopen. Dan door
West-Friesland, Hoorn en Medemblik naar de Wieingermeerpolder. In de hoop een boer te
vinden die nog wat eten wilde ruilen tegen wat iedereen mee had genomen aan zilver,
sierraden, linnen, antiek etc. Mijn vader had boeken bij zich en dat bleek een goede keus
want tafelzilver en linnen hadden ze al genoeg. Tijd om te lezen hadden ze genoeg want het
vee stond op stal en het land stond blank. Onderweg in Medemblik of Hoorn hadden we al een
keer bij een boer mogen slapen in de schuur en bij de boer waar we nu waren (ik ben 1 keer
met mijn vader meegeweest van de 4 keer totaal dat hij is gegaan) mochten we in de stal in
het stro slapen. Ik wist niet dat koeien 's-nachts zo'n herrie maakten: zuchten, hoesten,
loeien en met de drinkbakken rammelen - veel heb ik niet geslapen die nacht.
We hadden een rijke oogst deze reis: flessen slaolie, tarwe, boter en wat aardappelen.
Vier fietstassen vol. Toen weer dezelfde weg terug.
Veel mensen die geen mogelijkheid hadden om om wat extra
te krijgen, waren dus alleen op deze rantsoenen aangewezen, de halve liter watersoep die
de gaarkeuken verstrekte had ook zo goed als geen voedingswaarde, het was alleen wat
warmte.In april begonnen de geallieerden voedsel te droppen vanuit engelse bommenwerpers.
Dit waren blikken met biscuit, melkpoeder en eipoeder. Dit werd zo goed mogelijk onder de
bevolking verdeeld, de gaarkeukens maakten een soort pap van de biscuits, en dat smaakte
als gebak.(--)
-
Evert van Wijk schrijft . . . .
In de Hongerwinter was ik ruim vijf
jaar. Wij woonden in de Jekerstraat. (Wij: mijn ouders, oudere
broer en zus, twee jongere broers en jongere zus en ik. De
jongste drie zijn nog tijdens de oorlog geboren.) Wat ik me nog
zeer goed herinner zijn de suikerbieten. Die werden geraspt en
vervolgens maakte mijn moeder daar een soort taart van. Die moet
vrij stevig geweest zijn, want bij het verwijderen uit de
bakvorm heeft mijn moeder diverse messen gebroken. Diverse malen
hebben we ook een soort soep van bloembollen gegeten. Ik heb nog
altijd herinneringen aan een wat weeïg zoetige smaak. Een ander
item op het menu was rogge, gekookt in (een beetje) melk en
(veel) water. Die rogge was, als ik het goed heb, afkomstig van
familie uit Meppel. Hout voor de kachel was er altijd wel, omdat
mijn vader in de houthandel werkte. Maar ook in de Jekerstraat
waren na de oorlog alle bomen verdwenen. En toen het ontbijt op
een zondagochtend: echt 'Zweeds' wittebrood. Er zal nauwelijks
of geen beleg geweest zijn en hooguit een beetje margarine, maar
het smaakte als roombotercake.
Kolen zoeken in de hongerwinter
Naam: Doke Morssink
Email: dokemorssink(at)quicknet.nl
Gewoond: Rivierenbuurt
Date: 04-04-11 Ik ben geboren in 1936 - Rivierenbuurt Kinderdijkstraat
nr.15.
Bij het verhaal "Anke de Keijzer schrijft" komen veel herinneringen boven. Ook ik heb de hongerwinter bij "boeren" in N.H. doorgebracht.
Ook herinneringen aan de Catharina school hebben we gemeen.
Tot 1959 heb ik op bovenstaand adres gewoond.
LEES OOK
WINTER '44-'45
een winter om nimmer te vergeten
We zijn nog op zoek naar
tijdgetuigenissen.
Heeft u de hongerwinter meegemaakt in de Rivierenbuurt
en wilt u daarover wat vertellen? Mail: info@amsterdam2000.nl
REPORTAGE
In de serie Canon
van Amsterdam: de Hongerwinter. Klik op het AT5 logo voor de
video
RELEVANTE LINKS
(deze websites starten
in een nieuw scherm)
VERANTWOORDING
|