Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in zijn kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die een sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen
(Uit "Verzet" van Remco Campert)
inleiding
Met dit gedicht van Remco Campert kan ik me geen betere
inleiding voor dit artikel wensen. "Jezelf een vraag stellen -
daarmee begint verzet - en dan die vraag aan een ander stellen."
Hiermee wordt gelijk de kern van deze pagina geraakt en de spijker
op z'n kop geslagen. Want over het verzet tijdens de tweede wereldoorlog wordt
vaak beweerd: "Dat verzet in Nederland had
weinig om
het lijf" Maar al
meteen vanaf het begin van de Duitse bezetting kwamen er
Nederlanders in verzet tegen de Duitsers. In de eerste jaren van
de oorlog had het verzet een bescheiden karakter. Vanaf 1943 nam het
duidelijk in omvang toe. In grote lijnen zijn er vier vormen van
verzet te onderscheiden: passief verzet, actief niet-gewelddadig
verzet, gewelddadig verzet en
bijzondere vormen van verzet.
Verzet betekent volgens Van Dale:
"tegenstand tegen
een niet als juist ervaren machtsuitoefening"
en "de
gezamenlijke mensen die zich verzetten tegen een overheerser"
Was er tijdens de
Tweede Wereldoorlog dan sprake van zo weinig verzet? Ik weet het
niet en kan daar ook niet over oordelen. De de inzending van
Max van der Glas liegt er niet om. Zijn bijdrage
heet dan ook: 'zwijgzaam en zonder
protest'.
Toch hebben velen zich
met verzet bezig gehouden en met alle risico's van dien.
Maar wat bracht iemand ertoe om met gevaar voor eigen
leven verzet te plegen? Op straat anti-Duitse liedjes te zingen, of
zich te onttrekken aan de tewerkstelling in Duitsland? Joden en
andere vluchtelingen aan een onderduikadres te helpen? Verzetskrantjes te verspreiden, persoonsbewijzen te vervalsen, of
verraders te vermoorden?
"IN HET HOL
VAN DE LEEUW"
verzet in de Rivierenbuurt
Het is mij
bekend dat
tijdens de Tweede Wereldoorlog overal in Nederland vele vormen van
verzet werden gepleegd. Georganiseerd, niet georganiseerd,
grootschalig en kleinschalig. Ik wil mij voor deze website beperken
tot de verzetsactiviteiten die in of vanuit
de Amsterdamse Rivierenbuurt gepleegd werden. Deze feiten zijn
voorzien van citaten van tijdgetuigen die hun verhaal elders op deze
website hebben geplaatst.
reden voor verzet
In de Amsterdamse
Rivierenbuurt woonden tot 1942 meer dan 17.000 Joden. Nederlandse
Joden en Duitse Joden, die na de machtsovername door Hitler gevlucht
zijn omdat ze meenden in het neutrale Nederland veilig te zijn. Voor
de antisemieten en later ook de bezetters was deze buurt uitverkoren om
wandaden in te plegen.
De hetze begon al in mei 1939 toen de NSB haar campagne richtte
tegen de Duitse Joden. Op woensdag 24 mei 1939 vallen 20 NSB-ers de
ijssalon Koco aan de Rijnstraat binnen en molesteren de bezoekers.
Op 10 mei 1940 begint de Duitse aanval op Nederland. In de
Rivierenbuurt kan men de bommen zien vallen op Schiphol. Binnen een
paar dagen is Nederland bezet. Er volgen al snel vele maatregelen om
de Joden hun vrijheid te ontzeggen. Op 22 en 23 februari 1941 vonden
de eerste grote razzia's plaats in de omgeving van het Waterlooplein,
waarbij ruim 400 jonge Joden werden opgepakt. Enkele dagen later, op
25 en 26 februari, volgde de
Februaristaking als antwoord hierop.
Mien ten Dam-Pooters vertelt over de Februaristaking
Onderduiken of vluchten is het motto voor de vele Joden.
In de zomer van 1942 beginnen de Duitsers, geholpen door foute
Nederlandse politie, met het weghalen van mensen. Joden tussen 16 en
40 jaar moeten zich melden voor werkkampen in Duitsland. 's
Avonds om 12 uur staan er trams klaar. Lijn 8 wordt nu gebruikt om
de Joden te deporteren. Omdat mensen onderduiken - in twee maanden
tijd worden 135 mensen vermist - of omdat ze geen gehoor geven aan
de oproep, zitten er maar weinig mensen in de trams.
Hier is dus al sprake van verzet. Mijns inziens; lijdelijk verzet:
het op eigen initiatief onderduiken. Deze vorm kan echter ook gezien
worden als verzet uit lijfsbehoud.
In 1942 en ook daarna, gaat onderduiken vooral via buren, familie en
bekenden. Gemengd gehuwden nemen hun familie in huis, leden van de
Joodse gemeente op het platteland zoeken onderduikadressen voor
leden van de Joodse gemeente in de Lekstraat. Oud-AJC-ers en
gereformeerden spreken hun contacten op het platteland aan voor
onderduikmogelijkheden. Honderden Joden uit de Rivierenbuurt vinden
op die manier een schuiladres.
Hier beginnen, in het hol van de leeuw, de eigenlijke
verzetsactiviteiten, die, naar mate nazi-Duitsland oorlogsterrein
begon te verliezen, toenamen.
Ik denk dat deze vorm van verzet de
belangrijkste in de Rivierenbuurt geweest is; hulp aan onderduikers
in welke vorm dan ook;
of ze nu Joods of niet-Joods waren.
Anjerdag en
andere 'Verzetjes'
Het eerste jaar van de bezetting was er vooral klein verzet. De
Nederlandse politie hielp de Duitsers bij het onderdrukken daarvan.
Zo protesteerden anderhalve maand na de capitulatie vele
Nederlanders tegen de Duitse bezetting door anjers te dragen op de
verjaardag van prins Bernhard op 29 juni 1940.
Maar de volgende verjaardag van een lid van het toen nog in aantal
zeer kleine koninklijke familie (Wilhelmina, Juliana, Bernhard en
een paar zeer jonge prinsessen), die van Wilhemina op 31 augustus
1940, verliep rustig, mede door de maatregelen die de bezetter trof.
Een andere manier om afkeur te laten blijken van de Duitsers was
door tijdens Duitse propagandistische films in bioscopen lawaai te
maken.
Ook was er veel klein verzet, in de vorm van liedjes en grappen,
uitroepen als OZO! (Oranje Zal Overwinnen). Een ander bekend
voorbeeld is de vingers opsteken in een V, voor Victorie. Of een W,
voor Wilhelmina.
Passief verzet
houdt bijvoorbeeld in dat men niet meewerkte aan de door de Duitsers
opgelegde maatregelen. Velen leverden bijvoorbeeld hun radio niet
in, toen dat werd bevolen. Op Koninginnedag (31 augustus) zetten
veel mensen oranje bloemen voor de ramen, hoewel iedere uiting van
oranjegezindheid verboden was. Overtreding werd met een boete
bestraft.
Bram Mulder schrijft:
(**) Maar we hadden nog andere bezigheden; we maakten van 2½
centstukken, een plak noemden we die, speldjes. We zaagden dan met
een figuurzaag de leeuwtjes uit de munt, schuurden en poetsten die
en soldeerden er een speld aan. Zo had je een leuk speldje, dat je
op kon doen, als (heel) stil protest.(**) (**) Naarmate de bezetting door de Duitsers
voortduurde, werden we steeds verder in de tang genomen en kregen de
collaborerende Nederlanders steeds meer praatjes. Het werd steeds
erger. Op een dag moesten we onze radio’s inleveren en later koper.
Wij hebben dat nooit gedaan en hebben er ook geen narigheid door
ondervonden. Om naar de Engelse zender te kunnen luisteren, hadden
mijn broers onze radio “omgebouwd”. (**)
(**) Een zeer kleine vorm van lijdelijk verzet heb ik zelf gepleegd,
door een Duitse soldaat , die me op de Noorder Amstellaan de weg
vroeg., de verkeerde kant op te sturen.(**) (**) Op een gegeven moment, het was ter
hoogte van restaurant “Halfweg Kalfje”, zagen een hele stoet
“zwarthemden” naar buiten komen, die er kennelijk hadden vergaderd.
Zij liepen allen richting Amsterdam. Opeens werd er op het ijs
gejoeld en er werd met “sneeuwballen” gegooid naar die kerels.
Zij lachten en dachten, dat zij voor de grap werden bekogeld. Maar
allengs werd de stemming grimmig en werden er geen sneeuw-, maar
waterballen gegooid.(dat waren eigenlijk ijsballen)
Het regende van die ijskogels op die zwarthemden. Plotseling kwamen
zij in actie en renden het ijs op en begonnen met zogenaamde
ploertendoders in het rond te slaan. Ik rende weg en zag links en
rechts bebloede mensen lopen. Hier kwam een stuk haat jegens die
collaborateurs tot uiting. Ik meen, dat dit geen verdere gevolgen
heeft gehad. Op zo’n moment merk je, ook als jongen van een jaar of
dertien, wat een haat er in je kan opkomen. (**)
Jan van Ommen schrijft ons:
Mijn buurjongen droeg enige dagen uit solidariteit
een Jodenster. Dezelfde buurjongens zaaiden oranjebloemen in een
voortuintje van een NSB’er.
Chris
de Keijzer schrijft: (**) Toen de oorlog uitbrak, kwamen vrij snel
de anti-joodse maatregelen van de bezetter, Joden mochten niet meer
kopen in winkels van niet- joden, en moest er een bordje Verboden
voor joden geplaatst worden achter het deurraam. Vader deed dat
niet; in plaats daarvan hing hij een vrijwel gelijk uitziend bordje
( wit met grote zwarte letters) op met de tekst Verbeter de wereld,
begin bij je zelf. (**)
ACTIEF
NIET-GEWELDDADIG VERZET
hulp aan onderduikers:
Communisten (CPN) en socialisten van de
Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) helpen hun Joodse leden, die
vaak nog actief zijn in het verzet, en waar mogelijk anderen die om
hulp vragen. In de Vrije Groepen Amsterdam (VGA) werken ook
socialisten. Minstens 28 Joodse onderduikers uit de Rivierenbuurt
worden eind 1944 door de VGA verzorgd.
Het Nationaal Steunfonds, o.a. ontstaan uit het ambtenarenverzet,
heeft een distributiepunt in boekhandel Como in de Rijnstraat.
Rond de Waalkerk wordt een verzetsgroep gevormd o.l.v.
Henk Dienske.
Hijzelf herbergt Joodse onderduikers in zijn woning in de
Dintelstraat en zoekt onderduikadressen op het platteland.
Dominee
Kunst verzorgt een groep van ongeveer 20 Joodse onderduikers in de
buurt.
Henk Dienske is ook oprichter van de
Landelijke Organisatie voor
Hulp aan Onderduikers (LO) afdeling Amsterdam en Noord-Holland. De
wijkgroep LO-Rivierenbuurt omvat aan het eind van de oorlog ongeveer
300, hoofdzakelijk niet-Joodse onderduikers, voornamelijk mannen die
zich hadden onttrokken aan de "arbeitseinsatz". Dienske woonde met zijn gezin in de
Dintelstraat, maar koos een schuiladres in de
Waalstraat. Hij werd 'de meneer uit de
Waalstraat' genoemd en had regelmatig contact met
'Bolhoed',
Gerrit van der Veen.
Onderduiken voor de
"arbeitseinsatz" werd vanaf 1943 een massaal verschijnsel.
Daarnaast hebben de
parochies nog hun eigen verzorgingsgroep. In totaal zitten
waarschijnlijk rond de 200 Joden in de Rivierenbuurt zelf
ondergedoken.
Een belangrijke figuur binnen het communistische verzet in de
Rivierenbuurt was Dirk Willem Christiaan Neijssel,
die zich bijzonder voor de Joden inzette. Mientje ten Dam - Pooters
maakte zich zorgen om haar Joodse vrienden en kennissen welke zij in
haar huis aan de Waverstraat 67/3 onderdak verleende totdat er een
onderduikadres voor hen gevonden was. Ook werden aan dat adres
voorbereidingen voor de Februaristaking getroffen. Iemand die zeker niet vergeten mag worden is
Hermine Gies-Santrouschitz, beter bekend als
Miep Gies en haar man Jan die in de Hunzestraat woonden. Toen
Otto Frank aan Miep kenbaar maakte dat hij en zijn gezin moesten
onderduiken, was Miep direct bereid om hen tijdens de onderduik te
voorzien van eten en nieuws.
Charles Dikker
schrijft:
(**) Mijn zuster werkt in die tijd in een apotheek in de Van
Woustraat en kan eenvoudig zorgen voor medicijnen. Daarnaast helpt
zij onderduikers aan medicijnen.(**) (**) Huize Rijnstroom is in die tijd
“officieel” een fietsenstalling maar tevens een botenstalling.
Schello, een zigeunerjongen, en ik brengen joodse onderduikers naar
de joodse begraafplaats in Ouderkerk. Daar vertonen de Duitse
soldaten zich toch niet. Onderweg fungeert het riet, langs de oever,
als een belangrijke bondgenoot. Lopend dan wel per fiets worden de
onderduikers verder gebracht tot aan Uithoorn. Schello, in de oorlog
is zijn schuilnaam Sjors, werkt daar als turfsteker.(**)
Ruud Jansen schrijft:
(**) Het gezin K. had drie kinderen, een meisje en twee jongens
van zo ongeveer mijn leeftijd. En ze verschaften ook nog onderdak
aan twee onderduikers. Twee Joodse mannen, die op deze wijze aan het
Duitse vangnet probeerden te ontsnappen.(**)
illegale pers
en drukwerk:
Vanaf 25 juli 1940 verschijnt onder de naam
De nieuwsbrief van
Pieter 't Hoen een verboden gestencild krantje met politiek nieuws.
De nieuwsbrief wordt gemaakt door
Frans
Johannes Goedhart in zijn woning aan
de Amstellaan, de huidige Vrijheidslaan. Het zou uitgroeien tot een
van de belangrijkste verzetskranten:
Het Parool.
De eerste drukker van
deze krant was Flip Heil.
In de loop van 1940 zoekt
Goedhart contact met diverse figuren die voor de oorlog belangrijke
posities innamen binnen de pers en de sociaal-democratische
politiek, maar wier werk door de bezetting onmogelijk is geworden.
Goedhart kreeg in het begin ondersteuning van een groepje mensen die
elkaar uit de AJC, de socialistische jeugdbeweging, kenden. Dit was
de groep van Arie Teunis Addicks, Hij woonde in de
Boterdiepstraat
49/III. Op 2
september 1941 ontkwam Addicks toen de Duitsers hem probeerden te
arresteren in het huis van zijn ouders. Tijdens de daaropvolgende
pistoolschoten werd zijn vader
Martinus Casimir Addicks door de agenten
gedood en zijn moeder raakte gewond aan haar arm, maar zette haar
verzetswerk voort en verleende onder meer onderdak aan Joodse
onderduikers en verzetsmensen.
Lees: Het
illegale Parool archief
Politierapport
Paul Wessing schrijft:
(**) Ook heb ik gezien, dat er 's nachts bij ons thuis illegale
krantjes op een stencilmachine werden gedraaid. Mijn moeder bracht
die dan rond. (**)
zendinstallaties: Gerben Sonderman stond via een geheime radiozender, die in een
appartement in de Amsterdamse
Wolkenkrabber was verborgen, o.a. in
contact met
Prins Bernhard. Tevens bood Sonderman huisvesting aan
een geheim agent uit Londen, F.Th. Dijkckmeesters en de codeur M.
Tydeman. Aan het eind van de oorlog vloog Sonderman, na eerst
een ererondje boven de Wolkenkrabber te hebben gemaakt, naar bevrijd
gebied in een
De Havilland Leopard Moth D.H. 85
die aan het begin
van de oorlog in een loods in de Amsterdamse haven was verstopt.
vervalsen / verduisteren van identiteitsbewijzen
/ distributiebonnen en - kaarten: De beeldhouwer
Gerrit Jan van der Veen, die een
atelierwoning
aan de Zomerdijkstraat bewoonde, zette de
Persoonsbewijzencentrale (PBC)
op, waar mensen een persoonsbewijs konden bestellen. Er zijn
ongeveer 80.000 persoonsbewijzen op deze manier gemaakt. Tijdens de
oorlog hebben dankzij deze activiteiten duizenden mensen arrestatie
door de bezetter weten te ontlopen. Met zijn
Knokploeg pleegde hij overvallen om blanco persoonsbewijzen in
handen te krijgen, alsmede wat verder voor onderduikers nodig was,
van bonkaarten tot en met het vernietigen van persoonskaarten.
Daartoe beraamde hij op 27 maart 1943 de
aanslag op het Amsterdamse
bevolkingsregister.
Een poging kort daarna, om gevangen medestrijders vrij te krijgen
uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans mislukte echter. Het
grootste deel van de groep werd gearresteerd en bij
Overveen
gefusilleerd.
Merwedeplein 4:
Maria C.M.J. de Vries en en Guillaume Aerts waren beiden werkzaam op
het Bevolkingsregister van Amsterdam en hielden zich bezig met
vervalsen van
persoonsbewijzen en verduisteren van
persoonskaarten. Bovendien kon
Aerts, die chef was van de afdeling persoonsbewijzen
beschikken over blanco persoonsbewijzen. Zo kondenJoden, verzetslieden en piloten die het
land uit moesten aan een geheel nieuwe identiteit
geholpen worden.
Beiden woonden regelmatig geheime vergaderingen aan het Merwedeplein 4 bij. Hier waren ook leden
aanwezig van de omstreden
Joodsche
Raad, het door de Duitsers ingestelde 'eigen joodse bestuur'. Tijdens de
bijeenkomsten maken ze lijsten met namen van mensen die een nieuwe
identiteit nodig hadden. Tientallen of misschien honderden anderen kunnen
hierdoor langer genieten van hun nieuwe
identiteit. Deelnemers aan de
spoorwegstaking van september 1944
bijvoorbeeld, krijgen een nieuw persoonsbewijs met daarop een ander
beroep. Ze worden meteen tien of twintig jaar ouder gemaakt, zodat
ze niet meer in Duitsland tewerkgesteld worden. Omdat Aerts en De Vries niet de enigen waren
die het register saboteren, kon ontdekking
van de fraude niet uitblijven. Op 17 juli 1944 deed de
Sicherheitsdienst (SD) een inval. De Vries: 'Ik liep van de balie
naar de typekamer, toen er SD’ers binnenkwamen, de bajonet op het
geweer. "Halt oder wir schiessen!",
riepen ze. We bleven verstijfd als poppen staan.'
De Vries maakte zich grote zorgen over Aerts omdat ze wist dat hij
op dat moment in zijn kamer aan valse persoonskaarten werkte. Toch
liep de inval voor hem goed af omdat iemand hem waarschuwde. Samen
met zijn assistent wist Aerts een zware ijzeren kast op te tillen en
de illegale papieren daar onder te schuiven. Zes andere
werknemers werden wel opgepakt.
Drie anderen werden thuis gearresteerd en drie vermoedelijke
fraudeurs ontkwamen doordat ze op tijd onderdoken. Van de
negen opgepakte ambtenaren werden drie mannen, onder wie Vrijburg,
de chef van Aerts, weer vrijgelaten. De rest werd gefusilleerd om
een afschrikwekkend voorbeeld te stellen.
Later zijn Maria de Vries en Guillaume Aerts in het huwelijk
getreden. Beiden ontvingen (Guillaume postuum) in juni 2006 de
Yad
Vashem onderscheiding voor hun verzetsactiviteiten.
Flip
Speelman schrijft: (**) Mijn ouders hadden al hun papieren
vervalst en hun haren rood geverfd. Ze waren ondergedoken in
Amsterdam in de Uiterwaardenstraat bij Wim en Toos Brandon, maar
moesten verder; naar Amsterdam West in de Jan Evertsenstraat.(**)
GEWELDDADIG
VERZET
sabotage, liquidaties en
ander gewapend verzet:
Eind april 1943 werd de
Raad van Verzet (RVV) opgericht met als doel
de verschillende verzetsgroepen te bundelen. De RVV hield zich bezig
met sabotage en ander gewapend verzet. In het najaar van 1943 trad
ook beeldhouwer Gerrit Jan van der Veen toe,
waardoor in de RVV ook het kunstenaarsverzet vertegenwoordigd was en
de RVV contact kreeg met de Persoonsbewijzencentrale (PBC). Na de
bevrijding werd het RVV gehuisvest in het gebouw van de Amsterdamse
Grafische School in de Dintelstraat. Op de hoeken
van de invalsstraten van Amsterdam hadden de Duitser bunkertjes
gebouwd om bij een eventuele aanval weerstand te kunnen bieden en
die werden door de ondergrondse regelmatig weer opgeblazen. Ook de
Landelijke Knokploegen (LKP), die over het algemeen nauw
samenwerkten met de LO hielden
zich bezig met gewapend verzet. De LKP, RVV en OD werden in het
najaar van 1944 samengevoegd tot de
Nederlandse Binnenlandse
Strijdkrachten (de NBS of kortweg BS) en onder commando van Prins
Bernhard geplaatst.
Henk Stoffer schrijft:
(**) Ondertussen werden we in Amsterdam 's avonds
vaak opgeschrikt door explosies. Op de hoeken van de invalsstraten
van Amsterdam hadden de Duitsers bunkertjes gebouwd om bij een
eventuele aanval weerstand te kunnen bieden en die werden door de
ondergrondse regelmatig weer opgeblazen. Als represaille werden
verzetsmensen door de Duitsers doodgeschoten, zoals in april op de
Weteringschans. Ook werd de avondklok vervroegd naar 8 uur. (**)
Bram Mulder schrijft: (**) Opmerkelijk verzet was in die tijd het
liquideren (doodschieten) van een kopstuk van het
Bevolkingsregister, dat de Ärbeitseinsatz" "verzorgde". Hij woonde
in onze straat aan de overkant achteraan. Het moet ongeveer
nummer Eemsstraat 53 zijn geweest.Ik weet nog, dat ik de schoten telde; zeven waren het er.
(**)
BIJZONDERE VORMEN VAN VERZET
staking:
De
Februaristaking was de belangrijkste en werd gehouden op 25 en 26 februari 1941 en begon in
Amsterdam.
De gemeentetram
ging die ochtend in staking, andere gemeentediensten volgden. De
tram verdween uit het stadsbeeld en al spoedig werd het voor zeer
vele Amsterdammers duidelijk dat er gestaakt werd. De lont was bij
het kruitvat gehouden en uit het ene na het andere bedrijf kwamen
mannen en vrouwen de straat op.
Een dag later breidde
de staking uit naar de Zaanstreek, Kennemerland, Utrecht en
andere plaatsen. Zij was de eerste
grootschalige verzetsactie tegen de Duitse bezetter in Nederland en
staat nog altijd symbool voor strijd tegen rassenwaan, voor
solidariteit, saamhorigheid, tolerantie en gelijkwaardigheid.
De Duitsers waren
verbijsterd. Het was nog nooit voorgekomen, dat tegen antisemitisme
en jodenvervolgingen werd gestaakt. De
Lekstraat 178 was een belangrijke schakel in het verzetswerk. Alle bewoners,
dat waren Bertje en Henk Ladiges, Rosa (Ro) Kwieser,
haar man LouHoepelman en het echtpaar
Marianne en Max Lopes Cardozo, werkten mee aan de productie van de illegale communistische krant
De Waarheid.Op de stencilmachine in
de Lekstraat werd het bekende pamflet
Staakt!!! Staakt!!! Staakt!!!gedraaid.
De Februaristaking 1941, zoals hierboven kort geschetst, is de
geschiedenis ingegaan als een van de grootste verzetsdaden in de
strijd tegen het Hitler-fascisme. Zij wordt elk jaar op 25 februari
bij het monument de
Dokwerker op het Jonas Daniël Meijerplein
herdacht.
De Duitsers braken de staking met
geweld, intimidatie en meedogenloos ingrijpen. Hierbij vielen negen
doden en 24 zwaargewonden en talloze stakers werden gevangen
genomen. Na twee dagen was de staking ten einde. Dit was een gevolg
van de combinatie van enkele factoren: het Duitse ingrijpen, de
stakingsparolen van de CPN (de staking mocht slechts twee dagen
duren) en de druk van het Amsterdamse gemeentebestuur om het werk te
hervatten.
Ruud Jansen schrijft op zijn eigen website: (**) Hoe is deze staking tot stand gekomen? Wie heeft de aanzet gegeven
om de verontwaardiging die bij de bevolking in Amsterdam was
ontstaan, om te zetten in een dergelijk massaal protest?
De ideeën daarover leefden al geruime tijd bij het verzet. Ook bij
de leiding van de illegale plaatselijke Communistische partij nam
het idee voor een staking geleidelijk vorm aan. De leiders van deze
groep hebben daarom op een gegeven moment contact gezocht met het
driemanschap dat uit de Groot, Dieters en mijn vader
(Louis Jansen) bestond. In die bijeenkomst werd afgesproken
dat m'n vader naar Amsterdam zou komen om te helpen bij het
organiseren van een demonstratie. Een keuze die voor de hand lag
omdat al eerder was afgesproken dat hij zich vooral zou bezighouden
met het verzet in de hoofdstad. (**)
Louis Jansen werd op 9 oktober
1943 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Na de oorlog ontving hij
postuum het Verzetskuis.
In Amsterdam Slotermeer is een plein naar hem vernoemd.
Op de stencilmachine in
de Lekstraat werd het bekende pamflet
Staakt!!! Staakt!!! Staakt!!!gedraaid.
Dit pamflet is onderdeel van de
collectie van het Verzetsmuseum Amsterdam
verzet onder extreme
omstandigheden - verzet om te overleven: De onderduikers en illegale werkers hebben in de
hongerwinter veel
belang bij goede relaties met winkeliers. Veel onderduikers, vooral
Joden, worden nog in de hongerwinter naar het platteland gesmokkeld
omdat voor hen in de stad geen eten meer te krijgen is. De Duitse
terreur gaat ondertussen door. Op 5 oktober 1944 worden bij een
razzia in de omgeving van de
Rijnstraat 24 mannen opgepakt. Het zijn
onderduikers die niet in de Duitse oorlogsindustrie willen werken en
illegale werkers. Twaalf van hen worden op 24 oktober bij een
represaille voor de aanslag op de SD-er Oelschläger
samen met 17 anderen op de Apollolaan gefusilleerd.
Een hele logische vorm van verzet is het verzet om te kunnen
overleven, verzet uit lijfsbehoud. Denk aan de hongertochten die
velen hebben moeten houden om hun gezin, familie of vrienden in
leven te kunnen houden. De bomen die gerooid werden om de
noodkacheltjes brandende te kunnen houden en de houtblokjes die
tussen de tramrails werden verwijderd. Het waren volgens de
bezetters allemaal verboden handelingen waarop een straf stond. Een
vorm van verzet die door vele Nederlanders werd gepleegd.
Leo Cappèl
schrijft: (**) Het was begin 1945, tijdens de hongerwinter. Oom Herman was
ondergedoken - een chotspe! - in zijn eigen woning 2 hoog boven de
apotheek in de Uiterwaardenstraat, bij de hoek van de Waalstraat.
Tante Greet was zelf niet Joods, en kon er dus officieel wonen. Er
was bijna geen eten, en helemaal geen electriciteit of gas om dat
beetje eten dat er nog was op te koken. Maar oom Herman was
vindingrijk.(**)
Max
van der Glas schrijft: (**) De
temperatuurmeter, die op de waranda hing, wees ongeveer minus 7
graden aan. Toch was het binnen warm, in de huiskamer snorde de
haard van de meegebrachte sintels van de Wibautstraat en ook het
gesprokkelde hout vermengd met de houtblokjes
die mijn broertje en ik, tussen de tramrails vandaan gestolen
hadden, deden hun werk.(**)
Bram Mulder schrijft: (**) In
onze straat stonden mooie bomen, die eind april prachtig bloeiden.
Maar, in de hongerwinter waren ze op een dag ineens allemaal
verdwenen; omgezaagd en klein gemaakt om in de noodkacheltjes te
verdwijnen. Heel begrijpelijk allemaal. We vonden het alleen jammer,
dat we er zelf niet eerder bij waren. Na de oorlog is er weer
eenzelfde soort bomen neergezet, die nu al veel groter zijn dan de
bomen die destijds werden omgezaagd.(**)
Er waren wel meer vormen
en daden van verzet die gepleegd werden
door al dan niet georganiseerden. Er werden enkele
bekende namen genoemd; dat zijn de bekende verzetshelden.
Maar het
verzet stond of viel met de vele tientallen mensen die voor deze
organisaties hand- en spandiensten verrichtten. De koeriers en
koeriersters die misschien wel meer risico's liepen dan hun leiders.
Renny van Ommen - de Vries
lid van de Landelijke
Organisatie voor hulp aan Onderduikers (LO)
Een voorbeeld hiervan is Renny van Ommen
- de
Vries. Deze moedige vrouw was ondanks haar gezin met drie
opgroeiende kinderen, voor de LO (Landelijke Organisatie voor hulp
aan Onderduikers) werkzaam. Bij haar thuis in de Alblasstraat werd
vergaderd en werden bonkaarten verdeeld. De vergaderingen werden
geleid door Henk Dienske. We weten weinig over de leden en de
activiteiten van dit groepje maar kunnen aannemen dat ze met de
gemeente van de Waalkerk verbonden waren, zie ook “hulp
aan onderduikers” hier boven.
Op de avond van 4 april
1944 verscheen de
SD (Sicherheitsdienst) in de Alblasstraat en
arresteerde de echtgenoot Dick van Ommen op nummer 41 en de ouders
van
Henk Dienske op nummer 40 aan de overkant van de Alblasstraat.
Het toilet op nummer
41 was omslagplaats voor bonkaarten. Koeriersters met bonkaarten in
het korset kwamen en gingen. De zending lag even achter de pot
totdat de volgende koerierster deze afhaalde.
Het transport liep grotendeels anoniem omdat op twee hoog de deur
geopend kon worden zonder de bezoeker te zien binnenkomen.
Hoe de SD aan de adressen in de Alblasstraat is gekomen weten we
niet. Ze zochten in ieder geval Henk Dienske, die een paar dagen
later, op 20 april opgepakt werd. Hij is verraden door, de toen 21 jarige,
Sonja van H. afkomstig uit Hengelo.
Hendrik Dienske
foto: NIOD
De SD was met topmensen,
zoals Maarten Kuiper en Viebahn, gekomen. Dick
van Ommen was niet illegaal bezig geweest. Vergaderd werd op tijden
als Dick van Ommen op kantoor was. Voor Renny van Ommen begint de
gevangenschap op 25 april op de “Amstelveenseweg”. Renny had zich
vrijwillig gemeld, ze meende dat zij een gevangenschap beter aan kon
dan haar man. Dick van Ommen die op “de Weteringschans” was
opgesloten, werd op 5 mei 1944 vrij gelaten. De ouders van Henk Dienske kwamen ongeveer gelijktijdig vrij.
legitimatie Renny de Vries - Landelijke
Organisatie voor hulp aan Onderduikers (LO)
Renny van Ommen werd overgebracht
naar hetdoorgangskamp Vught,
concentratiekamp Ravensbrück en een buitenkamp van
Dachau.
Tijdens een voetmars naar een dodenkamp
werden zij en haar medegevangen in april 1945 ingehaald door de
Amerikanen en bevrijd. Haar gevangenschap was ongewoon. Het begon ongewoon en haar
ervaringen waren ongewoonlijk. In een herdenkingsdienst in de
Waalkerk op 6 juni 1945 houdt ze een rede met de titel “de Bijbel in
het concentratiekamp”. In deze toespraak spreekt ze van een
terugverlangen naar momenten met een groepje vrouwen die in Ravensbrück gezamenlijk de Bijbel lazen. Ze was toen twee weken
thuis.
herdenkingsdienst in de
Waalkerk op 6 juni 1945
herdenkingsdienst in de
Waalkerk op 6 juni 1945
Toen Renny op 24
mei 1945
terugkwam verdween de Alblasstraat bijna onder de vlaggen, zoveel
vlaggen waren er nog niet te zien geweest en zijn daarna ook niet
meer zo talrijk verschenen. Enige mensen in de
Griftstraat hadden de
vlaggen aan de achterkant, in richting Alblasstraat, geplaatst. De
bewoners hadden meegeleefd. In de tijd van eind september 1944,
nadat kamp Vught ontruimd was, tot eind april 1945 zijn er geen
berichten van Renny van Ommen geweest, niemand wist waar ze was, ook
de
SD in de Euterpestraat niet. De vreugde was groot toen Kek
IJzerdraad, een al teruggekeerde kampvriendin, 23
mei meldde dat Renny vrij en kerngezond was.
Achteraf gezien was de Alblasstraat een van weinige straten in de
Rivierenbuurt die bijna zonder slachtoffers door de oorlog kwam.
Bovenstaande informatie is in
prettige samenwerking met de kinderen van Renny van Ommen tot stand
gekomen en met hun toestemming
op deze website geplaatst. (red.)
Tot slot
"Dat verzet in Nederland had weinig om
het lijf" staat er bovenaan deze pagina waarin alléén
het verzet in een specifieke Amsterdamse buurt, de Rivierenbuurt,
werd belicht.
Had dat verzet dan zo weinig om het lijf, zoals vaak wordt beweerd?
Waren het dan slechts speldenprikken? Ik kan er niet over oordelen
maar heb wel begrepen dat er zich toch velen, al dan niet georganiseerd, met het verzetten tegen de
bezetters hebben beziggehouden. Een groot aantal heeft hiervoor een hoge prijs moeten
betalen. Renny van Ommen de Vries had geluk dat zij de kracht had
om de verhoren en gevangenkampen te overleven en uiteindelijk door de Amerikanen
werd bevrijd. Anderen hebben de hoogste prijs moeten betalen; hun
leven.
Ik ben 7 jaar na de oorlog geboren en heb deze verschrikkingen gelukkig niet mee hoeven maken.
Maar ik heb mezelf wel deze vraag gesteld:
'Herdenkingsplaatsen
Rivierenbuurt'
Hier wordt herdacht. Hier wordt nog
herinnerd. Zwarte woorden vormen
beelden op. Maar de geheugens die
de gebeurens dragen, zijn bijna alle
dood. Er is een groot gemis: echter,
aan echt. Een groot gemis aan leed.
Wie weet nog hoe het was? Wie zegt
nog: zo was het, ik was er zelf bij? Er
zijn alleen nog woorden: met ‘n eigen
leven, verzonnen en ver van de dood.
(Karel N.L. Grazell)
Met speciale dank aan:
Jan, Jaap en Karolien van Ommen
(bijdrage Renny van Ommen) Maria C.M.J. Aerts de Vries (bijdrage
Merwedeplein 4)
Job Dienske (check op inhoud)
Pauline Wesselink (check op inhoud) Karel N.L. Grazell (gedicht)
Ruud Jansen - (bijdrage Louis Jansen)
Leo Cappèl
- Bram Mulder - Henk Stoffer - Charles Dikker - Chris de Keijzer -
Flip Speelman - Max van der Glas (citaten uit hun verhalen op deze
website)