254 - De dorpskapper in Amsterdam

Begin zestiger jaren had ik als kind altijd al een hekel aan de kapper. Het belangrijkste bezwaar dat ik tegen deze beroepsgroep had was dat ze het altijd anders en veel korter knipten dan je vroeg. Thuisgekomen had je de kriebels van die vervelende losse haartjes die nog in je nek zaten. 

Ik zal ongeveer 16 jaar zijn geweest toen mijn toenmalige zwager, Bob, mij aanraadde voortaan naar de kapper in de Molenbeekstraat, hoek Geleenstraat, te gaan. Daar ging Bob zelf ook altijd naar toe en die kende bovengenoemde bezwaren niet. Wel was het zaak, zo vertelde hij, dat je je niet door de baas zelf (meneer Premseler) liet knippen, maar door diens assistent, Frans.

Toen ik de eerste keer dit kapsalon bezocht, vond ik dat een bijzondere ervaring. Je ging door de voordeur van wat eigenlijk een woning was naar binnen en moest dan door een provisorisch gemaakte gang, die uit hardboard was opgetrokken, lopen naar de “salon”. In de salon waren twee kappersstoelen opgesteld. Aan de andere kant van het kleine salonnetje bevond zich de wachtruimte. Daar lagen echte mannenbladen, waar ik als bleue jongen  rode oortjes van kreeg. De muur van de wachtruimte zal oorspronkelijk wel behangen zijn geweest, maar dat was nu aan het gezicht onttrokken door de grote hoeveelheid foto’s van beroemde klanten, die enigszins rommelig op de muur waren aangebracht. Eigenlijk herinner ik mij alleen nog de foto van Viruly, de KLM-vlieger, die ook veel boeken over de luchtvaart schreef. Hij was getrouwd met Mary Dresselhuys. Van mijn schoonvader, die als BWK vloog bij de KLM, heb ik gehoord dat Viruly ook in de cockpit soms nog aan het schrijven was. De overige foto’s waren vooral van artiesten en bijna allemaal voorzien van zwierige handtekeningen.
In een kast, die vermoedelijk ooit als servieskast in deze tot salon omgebouwde huiskamer diende, stond altijd een radio aan, die maar één station kende: Radio Veronica. De geluidskwaliteit was gezellig slecht en de heer Premseler ging geregeld naar de kast om de radio “bij te regelen”. De sfeer in dit kapsalon was eigenlijk meer zoals je die in een dorp verwacht dan in zo’n grote stad als Amsterdam.


   
Molenbeekstraat - november 2012 - eigen foto Ik vond het altijd erg gezellig; veel gezelliger dan in zo’n grote kapsalon, waar je maar moest afwachten wie je knipt. Soms ging de telefoon in de salon en de heer Premseler haastte zich dan altijd naar het toestel. Het gesprek konden wij als klant niet volgen, want hij praatte erg zacht. Ik vond het wel eigenaardig, maar ik begreep toen niet wat er speelde.
Dat hoorde ik wel van mijn toenmalige zwager: meneer Premseler had een vriendin...
Gedurende een aantal jaren ging dit goed en was ik een tevreden klant.
Tot die keer dat ik de zaak binnenstapte en onmiddellijk in de gaten had dat er iets niet in orde was. De heer Premseler zat met een tijdschrift in zijn kappersstoel, Frans was druk in de weer met knippen en de wachtruimte was overvol. Frans’ handen trilden; zo gestrest was hij. Overigens betekende “overvol” in dit geval dat er meer dan 4 mensen zaten te wachten. De rest stond te wachten. Voorzichtig vroeg ik wat er aan de hand was. Meneer Premseler vertelde dat hij iets in zijn oog had gekregen, waardoor hij niet goed meer kon zien. Zijn vak zou hij niet meer kunnen uitoefenen. Ik zag Frans echt werken voor twee. “Ik heb last van mijn hand” klaagde hij terwijl hij ter illustratie een krampachtige knipbeweging in de lucht maakte met de schaar en daarbij een pijnlijk gezicht trok. Ik begreep dat hij zeer binnenkort zijn baan kwijt zou zijn. Het doek zou weldra vallen voor dit oergezellige zaakje. Ofschoon Frans altijd goed werk had geleverd, was het deze ongetwijfeld laatste keer duidelijk wat minder. Voor deze ene en laatste keer vergaf ik hem het wat ruwe resultaat van zijn knipwerk...

Frank Dekeling - 22 november 2012
E-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

REACTIE ZOON PREMSELER

Mijn vader was wel gemengd gehuwd, maar dit was niet zijn redding. Hij is verscheidene keren weggehaald maar doordat hij in het kamp voor de Duitsers administratie moest doen, zag hij kans om voor zichzelf een vrijlatingsbewijs op de kop te tikken en dit lukte, en heeft hij de hele oorlog kunnen gebruiken. Ook mijn moeder en ik zaten al in de vrachtwagen in de maasstraat, en weer door de brutaliteit van mijn vader , en zijn vrijlatingsbewijs  mochten wij er  uit en naar huis. Mijn vader heeft zelfs als jood het risico genomen om in zijn witte kappersjas verzetspapieren rond gebracht zich uitgevend als arts.ook had hij in zijn zaak in de scheerlaatjes wapens van het verzet .het verhaal over een vriendin klopt ook niet, hij had een oorlogs trauma en die mevr was zijn aansprekingspunt ,en dat wilde hij voor niemand weten. Ik zijn zoon wist hier wel van hij heeft na de oorlog van de koningin een kruis van verdienste gehad ,voor zijn verzetswerk . Deze was ondertekend door de koningin en hoofd veiligheid badenhuizen.
Hopende iets recht gezet te hebben met veel respect voor mijn vader.

Rudolf Premseler -  Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.  - 21 mei 2014

 

PORTRETFOTO VAN KAPPER PREMSELER

An Huitzing (stichting Annemie en Helmuth Wolff) schreef eerder als reactie op dit artikel: "In het archief van Annemie Wolff (stichting Annemie en Helmuth Wolff) zijn foto's gevonden van de fam. Premseler. Wie kent familieleden van Premseler?"

Stichting Geheugen van Plan Zuid heeft bij het ontvangen van de reactie van Rudolf Premeler de stichting Annemie en helmuth Wolff op de hoogte gesteld zodat de zoon de portretfoto's van zijn vader in ontvangst kon nemen. Er bijzondere samenloop van omstandigheden dus.

Hierbij tonen wij de foto van kapper David Premseler gemaakt door Annemie Wolf op 4 augustus 1943. Geplaatst met toestemming van beide partijen. 

Annemie Wolff had een studio aan de Noorder Amstellaan (nu: Churchilllaan). Zij maakte vooral portretten van mensen in Amsterdam Zuid. Zij kan als niet-joodse vrouw ongestoord doorwerken terwijl in de buurt steeds meer mensen verdwijnen, op transport naar de kampen of in de onderduik.

Meer over Annemie en Helmuth Wolff leest u elders op onze website >>