Het is allemaal in de herfst van 1994 begonnen met gedichten over de Rivierenbuurt en de Zuidelijke Wandelweg. Het wonen in Zwolle had na mijn Groningse jaren Amsterdam weer dichterbij gebracht, en regelmatig nam ik de trein om wat te zwerven door de straten van mijn oude buurt. Zwerven en dichten hadden natuurlijk te maken met het feit dat ik mijn vertrek in 1964 als een breuk ervaren had, anders had ik nooit de innerlijke noodzaak ervaren er zo mee bezig te zijn.
Wat zich naast mijn eigen verleden ook meester maakte van mijn gedachten was het verleden van de buurt, en tijdens mijn dwaaltochten werden mijn persoonlijke herinneringen meer en meer gekleurd door de recente geschiedenis: Anne Frank, de razzia’s en deportaties, alle angst en pijn die ik als kind aan de gevels en gezichten had zien kleven en die ik toen nog niet begreep. Gevoed door het besef dat het grote drama zich daar niet eens zo heel lang voor mijn geboorte had afgespeeld, begon ik erover te schrijven en ben dat tot op de dag van heden blijven doen. Eerst gedichten dus en daarna verhalen waarvan er, zoals de nu volgende, een paar in literaire tijdschriften werden gepubliceerd. Daardoor aangemoedigd, vatte bij mij al snel het plan post om er een heel boek van te maken, getiteld: Zwart Zuid, en heel lang heb ik aan het latere Zuidelijke Wandelweg onder die werktitel zitten schrijven. Dat die eerste titel het niet heeft gehaald, is te danken aan een Zuid-Afrikaanse vriend, die mij er – terecht – op wees dat het woord ‘zwart’ in de titel tot misverstanden kon leiden. Vandaar, op de valreep, eind 2002: Zuidelijke Wandelweg. Het boek heeft er lang over gedaan om er te komen. Mijn eerste verhaal schreef ik in de zomer van 1995, en lang is het project een geheel zonder kop of staart of middenstuk geweest – opzettelijk, want ik vond dat het één groot prozagedicht moest worden: een ode aan Amsterdam-Zuid. Er kwam vervolgens in 1999 nog een Frans essayistisch werk tussendoor en in 2001 mijn eerste roman Witte Paarden; pas daarna was de weg vrij voor Zwart Zuid, waarin ik alle losse eindjes langzaam maar zeker begon te bundelen tot de roman die het boek ten slotte in 2003 is geworden. Waarmee het laatste woord niet gezegd was, want in 2010 volgde het tweede – maar afzonderlijk leesbare – deel: De zomer van Icarus, en kortgeleden, voorjaar 2014, een dikke pil in Frankrijk, gebaseerd op (geen vertaling van dus…) mijn beide ‘Amsterdamse’ boeken onder de titel: Amsterdam Quartier Sud. Veel plezier bij het lezen van deze voorstudies!
Paul Gellings 10 mei 2014 Website Paul Gellings
|