INDEX RADIO IN OORLOGSTIJD:
* Verbod van beluisteren buitenlandse zenders * Radio in oorlogstijd * Hier Radio Oranje met enkele fragmenten * Radio Herrijzend Nederland met enkele fragmenten * Plaatopname Radio Herrijzend Nederland van 13 februari 1945
Krantenbericht van juli 1940
RADIO IN OORLOGSTIJD
Radio was hèt massamedium tijdens de oorlogsjaren. In Duitsland speelde de radio een essentiële rol in de nationaal-socialistische propaganda. Zodra Hilversum was bezet, werd ook de Nederlandse radio onder Duits toezicht geplaatst. In januari 1941 werden de omroepverenigingen vervangen door één staatsomroep onder NSB-leiding. De meeste Nederlanders luisterden echter ondanks een verbod gewoon naar de zenders uit Engeland. Naast de BBC was dat twee keer per dag een kwartier lang Radio Oranje, de officiële zender van de uitgeweken Nederlandse regering. De wilskrachtige toespraken van koningin Wilhelmina uit Londen gaven hoop en moed. Daarom besloten de Duitsers in mei 1943 tot "tijdelijke inbeslagname" van de radiotoestellen. De poging van de Duitsers om de Nederlanders via de radio tot zich te winnen was mislukt. De inlevering van de radio's zou ook gedeeltelijk mislukken. Duizenden radio's verdwenen onder vloeren of achterin kasten en er werden allerlei radio-ontvangers in elkaar geknutseld om clandestien naar de radio te kunnen blijven luisteren.
Naar schatting 1,1 miljoen Nederlanders hadden een radiotoestel. Sinds de invoering van het luistergeld in januari 1941 was dit precies geregistreerd. Ruim 700.000 toestellen werden ingeleverd. Door de huiszoekingen en dreiging met zware straffen nam het aantal ingeleverde radio's toe tot ca. 800.000.
Bron: "verstopt vervalst verzameld" uitgave van het Verzetsmuseum Amsterdam
Uit het dagboek van Arnold Heilbut
"HIER RADIO ORANJE, DE STEM VAN STRIJDEND NEDERLAND"
Kort na het begin van de tweede wereldoorlog werd vanuit London een Nederlands programma verzorgd onder de titel Radio Oranje. Op zondagavond 28 juli 1940 werd tijdens de eerste uitzending een toespraak uitgezonden van Koningin Wilhelmina. De jaren daarop sprak zij regelmatig het volk toe. Radio Oranje verzorgde betrouwbaar nieuws vanuit London en probeerde de Nederlanders een hart onder de riem te steken.
Radio Oranje was de zender van de Nederlandse regering in ballingschap, die kort na het begin van de Tweede Wereldoorlog in Londen werd opgezet.
Radio Oranje maakte gebruik van de zenders van de BBC. De uitzendingen bevatten beschouwingen op het nieuws, maar ook gecodeerde boodschappen voor het verzet in Nederland, bijvoorbeeld over wapenzendingen of sabotageacties.
De uitzendingen waren via de korte golf ook te ontvangen in het toenmalig Nederlands-Indië en door mensen op zee. Direct na de oorlog verhuisde de redactie naar Eindhoven, waar de zender ging samenwerken met Radio Herrijzend Nederland, een zender die in 1944, na de bevrijding van het zuiden van Nederland, de lucht inging. Uit dat samenwerkingsverband is in 1947 uiteindelijk de Wereldomroep ontstaan.
|
|
Enkele fragmenten:
NB. Voor het beluisteren van de fragmenten is een mediaspeler noodzakelijk: zie downloadpagina >>
Duitse stoorzenders
De radiotoespraken van koningin Wilhelmina voor Radio Oranje werden gestoord door de Duitse stoorzenders. Dank zij het werk in de oorlogsjaren van radioamateur M. Hellingman, een natuurkundeleraar uit Dordrecht die als bijvak zender-en radiotechniek gaf, weten hoe dat in de Nederlandse huiskamers klonk. Hellingman bezat thuis een ontvangstinstallatie en een platensnijmachine waarmee hij uitzendingen van o.a. Radio Oranje uit de lucht kon opnemen.Op 25 december 1940 legde Hellingman de kerstrede van Wilhelmina tot de rijksgenoten in Oost- en West-Indië vast. De Duitse stoorzenders zijn duidelijk hoorbaar.
Tekst van de avonduitzending van 5 mei 1945 op Radio Oranje
Hieronder de teksten van het gesprokene op de avonduitzending van 5 mei 1945. Achtereenvolgens spraken Radio Oranje medewerkers: A. (Bob) den Doolaard, Stanley Wright, Loe de Jong en George Sluizer.
A. (Bob) den Doolaard
"En thans herdenken wij hen, die het pistool of het woord hanterend als wapen, in een nacht van vijf jaarlang, brandend hielden: de fakkel van het Verzet! Wij herdenken de schrijvers en verspreiders der ondergrondse pers die liever stierven dan dat zij logen. Wij herdenken hen die de herbergzaamheid beoefenden tegenover onze bondgenoten, en die God thans herbergt. Wij herdenken de eenvoudigen, de namelozen die stille daden deden welke door de geschiedenis nimmer zullen worden genoemd. Wij herdenken onze tienduizenden Joodse medeburgers, vermoord; zoals alleen déze vijand vermoorden kon."
Het lied der achttien dooden
Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed, wel kleiner nog is het stuk grond, dat ik nu nog niet weet, maar waar ik naamloos rusten zal, mijn makkers bovendien, wij waren achttien in getal, geen zal den avond zien.
O lieflijkheid van licht en land, van Holland's vrije kust, eens door den vijand overmand had ik geen uur meer rust. Wat kan een man oprecht en trouw, nog doen in zulk een tijd? Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw en strijdt den ijdlen strijd.
Ik wist de taak die ik begon, een taak van moeiten zwaar, maar't hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar; het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geëerd, voordat een vloekbre schennershand het anders heeft begeerd
Voordat die eeden breekt en bralt het miss'lijk stuk bestond en Holland's landen binnenvalt en brandschat zijnen grond; voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaansch gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief.
De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie, zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar
Gedenkt die deze woorden leest mijn makkers in den nood en die hen nastaan 't allermeest in hunnen rampspoed groot, gelijk ook wij hebben gedacht aan eigen land en volk- er daagt een dag na elken nacht, voorbij trekt iedre wolk.
Ik zie hoe't eerste morgenlicht door 't hooge venster draalt. Mijn God, maak mij het sterven licht en zoo ik heb gefaald gelijk een elk wel falen kan, schenk mij dan Uw gena, opdat ik heenga als een man als 'k voor de loopen sta.
Jan Campert (1902 - 1943)
Loe de Jong:
"Nederland ons Vaderland. Het land dat allen voor ogen stond die de ogen sloten: de bossen van Brabant en de Veluwe, de weiden van Holland en Utrecht, de meren van Groningen en Friesland, de Zeeuwse stromen, Limburgse heuvels, de boerderijen van het Oosten, bezige steden van het Westen; de hoofdstad: mijn Amsterdám. En meer en uitstijgend boven dit alles, wat Nederland door de eeuwen heen betekend heeft als geestelijk begrip: het land van Rembrandt, van Erasmus en 'De Zwijger', van Hugo de Groot en Thorbecke, van Kuyper, Troelstra en Schaepman. .. Hoe schone erfenis, hoe zware verantwoordelijkheid torsen wij, wien het geschonken wordt het Vaderland óp te bouwen. .. Onze gemeenschappelijke taak is het in Nederland te brengen: gerechtigheid, moed en levensvreugde. Het te maken tot een land van ernst en blijdschap, van mijmering én aanpakken. Met de naam die klinkt als een klok, waarvan het zingen de aarde omgolft en zich verliest in de hemel. Zo en zo alleen zijn wij de offers waardig, voor óns gebracht. Zo zullen wij de bede vervullen die het bloed der martelaren schreef op de bodem van het verdrukte Vaderland."
("Wilhelmus" instrumentaal)
George Sluizer
"(Dit) is het einde van deze avonduitzending van Radio Oranje, op de eerste dag van het bevrijde Nederland! Voor allen in Vaderland en Koninkrijk: Goede Moed! En voor allen op zee in het bijzonder: Behouden Vaart en Goede Wacht!! Nederland is herrezen!!''
Bron: www.beeldengeluid.nl
Tijdgetuige Bram Mulder schrijft:
Naarmate de bezetting door de Duitsers voortduurde, werden we steeds verder in de tang genomen en kregen de collaborerende Nederlanders steeds meer praatjes. Het werd steeds erger. Op een dag moesten we onze radio’s inleveren en later koper. Wij hebben dat nooit gedaan en hebben er ook geen narigheid door ondervonden. Om naar de Engelse zender te kunnen luisteren, hadden mijn broers onze radio “omgebouwd”. Er kwam zelfs een raamantenne aan te pas, om de stoorzenders van de Duitsers zoveel mogelijk te ontwijken. Je kon natuurlijk niet je radio open en bloot in de huiskamer laten staan. Iedereen had er een geheim plaatsje voor. Wij hadden hem tussen de vloer van de zijkamer en het granitodak van ons portiek. Op de tijden, dat de Engelse zender begon, werd het kleed opgelicht en werd het luikje in de vloer geopend. Nadat de stekker in het stopcontact was gestoken, hoorden we na enige tijd -het duurde een poosje voor de lampen waren opgewarmd- geluid uit de luidspreker komen. Die luispreker zat in de piano, die in de huiskamer stond. Mijn vader lag daar dan voor en wij luisterden mee. Vóór de Nederlandse uitzending begon, was eerst nog de uitzending voor Italië bezig. Daarna hoorden we het V-teken, gevolgd door : ”In naam van Oranje doe open de poort”. De spreker begon altijd zo: ”Goeden avond luisteraars, op zee, in het vaderland of waar ook ter wereld”. We hoorden dan het “echte” nieuws (was niet altijd het geval). Soms sprak de schrijver A. den Doolaart en meestal ook L. de Jong. Als koningin Wilhelmina aan het woord kwam, kregen de mensen soms tranen in de ogen. Zij maakte indruk op allen, door haar krachtdadige woorden en de troost, die zij bracht. Er was ook een muzikaal gedeelte, waar een zekere Jetty anti-Duitse liedjes zong. Een liedje herinner ik me nog, dat ging over Zandvoort. Het luidde zo:
“Zandvoort al aan de zee, alleen voor Moffen en NSB enz…..”
Wij dachten dat dat wel eens een verkapte waarschuwing kon zijn, om Zandvoort te mijden, omdat daar misschien de “Invasie” zou kunnen komen. (je fantaseerde wat in die tijd…..) In ieder geval gaf “Radio Oranje” een beetje licht in donkere dagen. En links en rechts hoorde ook graag koningin Wilhelmina spreken. Hoewel de oorlogsjaren veel narigheid brachten, was, althans in het begin en voor niet-Joden, het leven dragelijk. Het was minder gecompliceerd dan nu. We dachten vrij ongenuanceerd. We hadden slechts één vijand en die moest en zou worden verslagen en alle Duitsers waren “slecht”, zo ook alle NSB-ers. Gelukkig denken we er nu, na zoveel jaren, anders over. Niet alle Duitsers waren slecht en echt ook niet alle NSB-ers. Klinkt misschien vreemd uit de mond van iemand van vóór de oorlog, maar eerlijk is eerlijk.
We luisterden ook naar de Nederlandse radio, die we via de Radiocentrale ontvingen; daar mocht je wel naar luisteren. Het werd ook allemaal door de Duitsers gecontroleerd. Met veel fanfare werd er op gezette tijden melding gemaakt van Duitse overwinningen aan de diverse fronten. Vooral ook het aantal bruto-registertonnen dat door hen tot zinken was gebracht. Wij geloofden daar allemaal niets van. (zal heus wel iets van waar zijn geweest.). Toen, naar ik meen in oktober 1944, de elektriciteit werd afgesloten, was luisteren naar de Engelse zender voor de meeste mensen uitgesloten. Eén van mijn broers (ondergedoken), wist dit op te lossen, door een kristalontvangertje te maken. Van een bepaald soort kristal werd dat gedaan, met een spoeltje en een variabele condensator. Je kon dan met de koptelefoon heel goed de radiosignalen vanuit Engeland ontvangen. De stoorzender bleef echter een probleem. Die elektriciteitsuitval gaf ook nog andere problemen, zoals de verlichting. Kaarsen waren vaak niet meer voorhanden. Wij behielpen ons met een “drijvertje”, een plakje kurk, met daarop een kleiner stukje blik, waarin een gaatje werd gemaakt. Door dat gaatje deed je een katoenen draad. Het geheel legde je in olie (allerlei soorten, zoals afgewerkte olie werden ervoor gebruikt). Het gaf zeer weinig licht en je kon er zo goed als niet bij lezen. Beter licht kreeg je van een carbidlantaarn, maar daar had je weer carbid voor nodig en dat was ook haast nergens te krijgen. Met een paar buurvriendjes, Gerard en Han,hebben we destijds nog een poging gewaagd om stroom op te wekken via de wind. We hadden daarvoor een fietswiel genomen, gemonteerd in een vork. Tussen de spaken hadden we stukken linoleum vastgemaakt. Rond de as maakten we een rond schijfje van triplex. Het geheel maakten we vast en het kon zo dan vrij draaien op de wind. Een fietsdynamo werd via dat ronde triplexplankje aangedreven. Inderdaad brandde er een fietslampje op, waarbij we zelfs konden lezen. Maar, het ene lampje na het andere brandde door omdat de spanning, door de soms harde wind, te hoog opliep. Van een spanningsregelaar hadden we wel eens iets gehoord, maar we wisten niet hoe we daar aan konden komen. Slimmer was het, om een accu op te laden, om via die accu de stroom te gebruiken. In ieder geval hebben we er veel plezier aan beleefd en bleven we fit, door steeds maar weer het dak op te klimmen.
Lees meer over Bram Mulder >>
"HIER IS HERRIJZEND NEDERLAND, DE ZENDER OP VRIJ VADERLANDSE GROND"
Na de bevrijding van het zuiden van Nederland in september en oktober van 1944, startte de radio-omroep Radio Herrijzend Nederland met de uitzendingen vanuit de Brabantse stad Eindhoven. De doelstelling van de omroep was om het bevrijde deel van Nederland van ‘het echte’ nieuws te voorzien, dat vrij was van Duitse propaganda. Tevens was er de intentie de luisteraars in de nog bezette delen van het land moed in te spreken.
Op sommige radiotoestellen (Afb. Philips 204U) werd op de schaal Radio Herrijzend Nederland vermeld.
Op 18 september 1944 werd Eindhoven al bevrijd. Bij Philips hadden ze tijdens de oorlog in het geheim onder leiding van de verzetsman Gehrels een radiozender gebouwd met de bedoeling om direct na de bevrijding met uitzendingen te beginnen. De eerste uitzending was op 3 oktober 1944 vanuit Eindhoven.
De zender opende met de woorden: “Hier is Herrijzend Nederland, de zender op vrije Nederlandse grond…” . De omroeper was Radio Oranje-chef Van de Broek. Hij was vanuit Engeland via België naar Eindhoven gekomen.
De taak van de zender 'Herrijzend Nederland' is de mensen in het bevrijde zuiden van het juiste nieuws te voorzien. En de mensen in het nog bezette Nederland boven de grote rivieren, moed in te spreken. Voor hen kwam de bevrijding pas in mei 1945. Voor het westen van Nederland kwam nog de verschrikkelijke 'hongerwinter'. De zender 'Herrijzend Nederland' is gebleven tot januari 1946, daarna werden de uitzendingen weer vanuit Hilversum verzorgd.
|
Zender Herrijzend Nederland III in de lucht van mei1945-1946
|
Bekende medewerkers van Herrijzend Nederland waren Frits Thors, Karel Nort, Netty Rosenfeld, Arie Kleywegt, Joop Landré en Max Dendermonde.
Beluister een opname van 23 april 1945 van de zender Herrijzend Nederland met berichten voor de bewoners van het door honger geteisterde westen van Nederland.
Een ander verslag is bestemd voor de luisteraars in bevrijd gebied. Hierin wordt de ellende benadrukt van de ingezetenen in het nog bezette en hongerende westen.
De capitulatie op 4 mei 1945
NB. Voor het beluisteren van de fragmenten is een mediaspeler noodzakelijk: zie downloadpagina >>
Radio Herrijzend Nederland - 1945
UITZENDING HERRIJZEND NEDERLAND VAN 13 FEBRUARI 1945 Ingezonden door Klaas Robers
INLEIDING Dan wel niet zozeer een verhaal, alswel een gesneden grammofoonopname van de nieuwsuitzending van Radio Herrijzend Nederland van 13 februari 1945. Deze opname kwam ik tegen in begin der 70-er jaren bij Philips op het Nat.Lab. Hij zat tussen een stapeltje ongeregelde grammofoonplaten en bestond uit 3 plaatkanten 78-toerenplaten, "speel van binnen naar buiten", zie het geattacheerde label, waarvan het gat door mij is dichtge-edit. De eerste en derde helft van de uitzending staan op de plaat gemerkt "Gevaert". Het is heel goed mogelijk dat dit een proefplaat was uit de Gevaert fabriek te Antwerpen, intussen ook bevrijd. Deze plaat, waarop ook deel 3 staat is vrij goed gebleven, terwijl de andere plaat, waarop deel 2 staat veel meer ruis laat horen. De opname begint met de klok van 10 uur. Daarvoor had men een microfoon ingebouwd in een pendule. Daarna volgt de proclamatie van de conferentie in Jalta op de Krim. Het is onduidelijk waarom deze nieuwsuitzending op plaat is meegesneden, misschien was het slechts om de kwaliteit van de Gevaert-plaat te testen. De platen zijn door mij afgespeeld op een Philips 202 Electronic pick-up, het laatste model dat nog 78 toeren kon draaien, met een GP400 MM-element, waarin een cantilever met N-safier. De weergavekarakteristiek is aangepast op een van de vele 78 toeren karakteristieken. Er is alleen digital ontklikt, ruis is nog zoals die op de platen aanwezig was. Het zou jammer zijn wanneer deze opname voor de openbaarheid verborgen zou blijven, hij mag van mij op de website bij Radio Herrijzend Nederland gezet worden.
Met vriendelijke groeten, Klaas Robers
Over de plaat
Nog even over het snijden van de platen. Ik denk dat dit glazen platen zijn, waarop een zwarte laklaag is aangebracht. In die laklaag wordt tijdens de opname de groef gesneden. Vóór het snijden is de plaat zo glad als een spiegel. Er waren toen nog geen goede tape recorders, dus het snijden ging live. Er waren altijd twee snijdraaitafels naast elkaar, zodat je aaneensluitend kon opnemen. Terwijl de ene draaitafel sneed werd bij de andere de plaat omgekeerd voor de volgende kant, of er werd een nieuwe plaat op gelegd. Als dan de volgende plaatkant liep kon men de vorige beëindigen. Er zitten dus steeds een paar regels tekst op beide platen. Met een digitale wave-editor op de PC heb ik de drie stukken aan elkaar kunnen plakken, maar je hoort heel goed wanneer dat gebeurt, want dan wordt het ruisen ineens heel anders. De tweede plaatkant (dat is dus een andere plaat) begint en eindigt met veel ruis. Het midden valt wel mee.
De platen werden gesneden van binnen naar buiten en zo moet je ze dus ook afspelen. Dit in tegenstelling met geperste platen, die van buiten naar binnen worden gespeeld. Het snijden van binnen naar buiten had bepaalde voordelen, zoals de snijnaald (het beiteltje), die zo snel sleet dat hij maar één plaatkant mee ging en daarna steeds vervangen moest worden. In het begin van de opname is hij nog mooi scherp en aan de binnenkant komt het er het meest op aan, want daar "loopt" de groef het langzaamst. Naarmate het snijden vordert wordt het beiteltje steeds slechter maar dan komt het er steeds minder op aan omdat de snijsnelheid groter wordt. Zou je van buiten naar binnen snijden, dan wordt het steeds moelijker en eindig je met een beroerde kwaliteit. Bij van binnen naar buiten heb je een veel constantere geluidskwaliteit.
Waarom geperste platen van het begin af aan van buiten naar binnen moesten worden afgespeeld weet bijna niemand. Ook hier treedt hetzelfde probleem op, want ook de stalen weergeefnaalden sleten vrij hard. Meer dan een paar plaatkanten moest je die niet gebruiken en dan moest je er een nieuwe naald in zetten. Maar als ze drie tot vijf plaatkanten mee gaan komt het er niet zo erg op aan. Nee, de werkelijke reden was dat als je een grammofoon had met veeraandrijving en zo was dat in het begin, zeg 1925 - 1930; je moest zo'n ding met een slinger eerst helemaal opwinden, dan was als je de veer net helemaal had opgewonden de kracht het grootst. Bij het spelen van de buitenkant had je die grote kracht ook hard nodig, want de afstand van de weergever met zijn stalen naald tot het middelpunt van de plaat was dan het grootst. Naarmate de plaat afspeelde bewoog de weergeefkop steeds dichter naar het midden, werd de benodigde kracht kleiner en dat was maar goed ook, want de veer was dan al een stuk afgewonden. Zo kon je als het goed ontworpen was met één keer stijf opwinden precies een hele plaat afspelen.
Bij "van binnen naar buiten" is dat optimaal waardeloos en blijf je slingeren, maar in de tijd van "Herrijzend Nederland" had men gramofoons met een elektrische motor, zeker bij Philips op het Nat.Lab. en dan maakt het niet meer uit.
Klaas Robers
|